ECLI:NL:RBDHA:2024:17883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
NL24.24714 en NL24.24715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van proceskosten in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2024, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S. Cetinkaya-Ahmad, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 3 januari 2023. De verzoekers hebben op 14 juni 2024 beroep ingesteld, maar de minister van Asiel en Migratie heeft op 26 juni 2024 de asielaanvragen ingewilligd. Hierdoor hebben de verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvragen heeft beslist en de aanvragen hangende het beroep zijn ingewilligd, de minister geheel aan het beroep van verzoekers tegemoet is gekomen. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond is.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de minister wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoekers, gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.24714 en NL24.24715

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer 1]

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nummer 2]
samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. S. Cetinkaya-Ahmad),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 14 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 3 januari 2023.
Bij besluit van 26 juni 2024 heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvragen van verzoekers heeft besloten en deze aanvragen hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekers tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 30 oktober 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.