Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2024, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S. Cetinkaya-Ahmad, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 3 januari 2023. De verzoekers hebben op 14 juni 2024 beroep ingesteld, maar de minister van Asiel en Migratie heeft op 26 juni 2024 de asielaanvragen ingewilligd. Hierdoor hebben de verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvragen heeft beslist en de aanvragen hangende het beroep zijn ingewilligd, de minister geheel aan het beroep van verzoekers tegemoet is gekomen. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de minister wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoekers, gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.