ECLI:NL:RBDHA:2024:17897

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
NL24.36469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening asielaanvraag en overdracht aan Spanje

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, die door de Minister van Asiel en Migratie was meegedeeld dat zijn asielaanvraag niet in behandeling zou worden genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij aan Spanje zou worden overgedragen totdat op zijn beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker op 9 oktober 2024 zou worden overgedragen aan Spanje, en dat de voorlopige voorziening niet binnen de vereiste termijn van 24 uur na het overdrachtsbesluit was ingediend. Desondanks heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat het belang van de verzoeker om zijn beroepsprocedure in Nederland af te wachten zwaarder weegt dan het belang van de verweerder bij de overdracht. De voorzieningenrechter heeft de overdracht geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat er een uitspraak is gedaan op het beroep. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875,-. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een bodemgeding niet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.36469

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. S. Sewnath),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 12 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld [1] . Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, om verweerder te verbieden hem aan Spanje over te dragen totdat op zijn beroep is beslist.
De rechtbank en voorzieningenrechter heeft de behandeling van deze zaken op zitting gepland op 5 november 2024.
Verweerder heeft verzoeker op 2 oktober 2024 kenbaar gemaakt dat hij op 9 oktober 2024 om [tijdstip] uur zal worden overgedragen aan Spanje (vluchtnummer [vluchtnummer] ).
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om per ommegaande uitspraak te doen op het verzoek.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting in het kader van de hier te beoordelen voorlopige voorziening verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een bodemgeding niet.
Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. In dat kader moet getoetst worden of de gevraagde voorziening toegewezen moet worden omdat het beroep een redelijke kans van slagen heeft.

Wat vinden partijen?

3. Verzoeker betoogt dat een terugkeer naar Spanje voor hem levensbedreigend is omdat hij daar met de dood is bedreigd en wordt verstoten. Zijn familie is uit op eerwraak vanwege zijn seksuele geaardheid en zijn bekering/het verscheuren van de koran. Zijn angst en wanhoop is zo groot dat hij al suïcide pogingen heeft ondernomen.
4. Verweerder heeft verzocht de voorlopige voorziening af te wijzen. Omdat de voorlopige voorziening niet binnen een termijn van 24 uur na bekendmaking van het overdrachtsbesluit is ingediend, heeft de indiening van de voorlopige voorziening geen schorsende werking en mag verweerder overdrachtshandelingen verrichten – zoals het boeken van een vlucht op 9 oktober 2024. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep geen kans van slagen heeft. Verweerder is in het bestreden besluit uitgebreid ingegaan op verzoekers problemen met zijn familie. Spanje is echter verantwoordelijk voor de inhoudelijke behandeling van zijn verzoek om internationale bescherming. Spanje is partij bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en verzoeker kan bij voorkomende problemen de autoriteiten van Spanje of daarvoor geschikte instanties van Spanje benaderen. Niet is gebleken dat de autoriteiten van Spanje verzoeker niet zouden kunnen of willen helpen. Verder heeft verzoeker geen objectieve medische stukken overgelegd waar een behandelaar het risico dat verzoeker suïcide zal plegen als gevolg van de overdracht, als reëel inschat. Verweerder ziet geen aanleiding om een BMA advies op te vragen en verwijst in dit kader naar Werkinstructie 2021/3.

Wat vindt de voorzieningenrechter?

5. De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen als onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad. De voorzieningenrechter stelt vast dat partijen reeds zijn uitgenodigd voor de behandeling van het beroep op 5 november 2024. Zij ziet evenwel aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb uitspraak te doen omdat verweerder verzoeker op 9 oktober 2024 om [tijdstip] uur wil overdragen.
6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is verweerder in beginsel bevoegd om eiser naar Spanje over te dragen. Deze bevoegdheid vloeit voort uit het besluit van verweerder van 12 september 2024 om de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling te nemen. Uit paragraaf C2/11 van de Vreemdelingencirculaire 2000 volgt dat verweerder de asielzoeker toestaat een dergelijk verzoek om een voorlopige voorziening in Nederland af te wachten indien het verzoek binnen 24 uur na bekendmaking van het overdrachtsbesluit is ingediend. Verzoeker heeft niet binnen deze 24 uur na de bekendmaking van het bestreden besluit een dergelijk verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat verweerder verzoeker niet mag overdragen tot er uitspraak is gedaan op het beroep.

Waarom doet de voorzieningenrechter dit?

8. De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt. Zij is van oordeel dat het belang van verzoeker om zijn beroepsprocedure in Nederland te mogen afwachten in deze situatie zwaarder weegt dan het belang van verweerder bij overdracht. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat behandeling van het beroep op zeer korte termijn staat gepland en de rechtbank naar verwachting snel uitspraak zal kunnen doen in beroep. Verder is niet gebleken dat verweerder anderszins een zwaarwegend belang heeft bij een overdracht op zeer korte termijn. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter onder meer dat het (fictieve) claimakkoord van de Spaanse autoriteiten tot stand is gekomen op 23 juli 2024 en de uiterlijke overdrachtstermijn (23 januari 2025) nog niet in zicht is. De voorzieningenrechter zal zich uitdrukkelijk onthouden van een (voorlopig) rechtmatigheidsoordeel en laat een bespreking van wat partijen hebben aangevoerd over de rechtmatigheid van het bestreden besluit verder achterwege.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
10. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Broekhof, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dat is geregistreerd onder zaaknummer: NL24.36468.