ECLI:NL:RBDHA:2024:17912

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
NL24.17930
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvragen door prematuur ingediende ingebrekestelling

Op 30 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. E. Arslan, en de minister van Asiel en Migratie. De eisers hadden op 24 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen, die op 19 juli 2023 waren ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 19 januari 2024, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 was deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 19 oktober 2024 viel. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van 8 april 2024 prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor verklaarde de rechtbank de beroepen van eisers tegen het uitblijven van besluiten op hun asielaanvragen kennelijk niet-ontvankelijk.

De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. De eisers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.17930 en NL24.17935

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer 1],

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer 2]
Samen: eisers
(gemachtigde: mr. E. Arslan),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 24 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 19 juli 2023.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eisers hebben op 19 juli 2023 asielaanvragen ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eisers op 19 januari 2024 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eisers pas op 19 oktober 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 19 april 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 8 april 2024 te vroeg is ingediend. Daarom zijn de beroepen van eisers tegen het uitblijven van besluiten op hun asielaanvragen kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 30 oktober 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
4.Vreemdelingenwet 2000.