Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 10 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 januari 2021 was ingediend. Op 27 augustus 2024 heeft de minister de asielaanvraag ingewilligd, waarna de eiser zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de regels omtrent de veroordeling in proceskosten, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank concludeert dat de minister geheel aan het beroep van de eiser tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen na het indienen van het beroep.
De rechtbank heeft het verzoek van de eiser om vergoeding van de proceskosten als kennelijk gegrond toegewezen. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit door de minister. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.