Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2024, heeft verzoeker op 11 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 16 februari 2023. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was de verweerder in deze procedure. Op 19 september 2024 heeft de verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken. Bij deze intrekking heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de proceskosten door de verweerder.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de rechtbank van oordeel dat de verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.
Het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt de verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten, welke zijn vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.