ECLI:NL:RBDHA:2024:18020
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in bestuursrechtelijke procedure
Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 19 juli 2024, waarin het beroep van de opposanten niet-ontvankelijk was verklaard. De opposanten, vertegenwoordigd door mr. F.A. van den Berg, hebben verzet aangetekend tegen deze beslissing. De rechtbank heeft in deze procedure vastgesteld dat de ingebrekestelling door de opposanten prematuur was ingediend, wat de reden was voor de niet-ontvankelijkheid van hun beroep. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft overwogen dat de opposanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij hun aanvragen op 23 augustus 2023 hebben ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de aanvragen is begonnen op 28 augustus 2023, zoals bevestigd in de ontvangstbevestigingen en het verweerschrift van de verweerder. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eerdere uitspraak terecht was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de beslissing om de zaak zonder zitting te behandelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.