2.3.Hierna beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring. Daarbij bespreekt zij de beroepsgronden en toetst zij de rechtmatigheid van de bewaring ambtshalve.
3. De rechtbank stelt vast dat eiser de procedure voorafgaand aan de inbewaringstelling niet heeft bestreden. De bewaring is niet op die grond onrechtmatig.
4. De rechtbank is van oordeel dat eiser valt onder de in artikel 59a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen. Er bestaat namelijk een concreet aanknopingspunt voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening. Op 15 juli 2024 heeft Nederland de Duitse autoriteiten verzocht eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid en onder d van de Dublinverordening. Duitsland heeft dit verzoek op 16 juli 2024 geaccepteerd.
5. De rechtbank is van oordeel dat de zware en lichte gronden 3a, 3b, 3e, 4c en 4d aan de maatregel ten grondslag kunnen worden gelegd en dat deze, in samenhang bezien, al voldoende zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen en dat een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden 3a en 4c niet heeft betwist. De rechtbank overweegt dat eiser op 7 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken (3b), dat eiser ter zitting heeft erkend verschillende aliassen te hebben gebruikt (3e) en dat eiser weliswaar beschikt over € 140,-, maar dat dit onvoldoende middelen van bestaan zijn (4d). De rechtbank geeft de minister mee dat voor grond 4d de opmerkingen die zien op het gevaar van eiser voor de openbare orde, overbodig en niet relevant zijn voor de motivering voor het risico op onttrekking. De rechtbank overweegt dat eisers betoog dat uit het Dublinakkoord niet duidelijk blijkt dat eiser degene is die overgedragen dient te worden, niet afdoet aan de feitelijke juistheid dat eiser gebruik heeft gemaakt van verschillende aliassen (3e). Bovendien heeft de minister op de zitting er terecht op gewezen dat bij een Dublin-verzoek vingerafdrukken en een Eurodac-resultaat worden meegestuurd, zodat Duitsland kan controleren dat het om dezelfde persoon gaat. De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank het risico op onttrekking voldoende gemotiveerd.
Had de minister eiser een lichter middel op moeten leggen?
6. Eiser stelt dat de minister hem een lichter middel op had moeten leggen. Hiertoe voert eiser aan dat hij geen vertrektermijn opgelegd heeft gekregen. Ook stelt eiser dat hij zelfstandig naar Duitsland wil vertrekken, als hij daar de gelegenheid voor krijgt. Eiser voert verder aan dat hij desnoods in de vrijheidsbeperkende locatie in Ter Apel kan verblijven om vanuit daar naar Duitsland te vertrekken.