Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[gedaagde 1] , te [woonplaats] ,2. [gedaagde 2] , te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
5.1. verbiedt [eiser] om op onrechtmatige wijze geluidsoverlast te veroorzaken, waaronder -maar niet beperkt tot- het draaien van zeer harde muziek met een raam en/of deur open, alsmede om [gedaagde partijen] en/of hun kinderen en/of anderen die zich rechtmatig op het erf van [gedaagde partijen] bevinden uit te schelden, te beledigen en te bedreigen en om de door partijen ter zitting hierover gemaakte afspraken, zoals nader uitgewerkt na de zitting, te schenden;
Indien [gedaagde partijen] of [eiser] van mening zijn dat de andere partij een van de gemaakte afspraken schendt, zullen zij/zal hij dat melden in een app-groep, waar naast partijen ook een of meer personen van het hiervoor vermelde persoonlijke netwerk van [eiser] deel van zullen uitmaken. Partijen spreken van tevoren met elkaar af met welke neutrale tekst deze meldingen zullen worden gedaan. De andere partij kan daarop, eveneens met een vooraf afgesproken neutrale tekst, reageren. Daarbij kan dan worden geantwoord dat de melding volgens die partij niet terecht is of dat deze wel terecht is en dat de geluidsoverlast daarom zal worden gestaakt. Indien dit niet tot een oplossing leidt, zal er een interventie van een van de personen van het netwerk van [eiser] kunnen plaatsvinden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- i) het belang van [eiser] bij schorsing van de executoriale werking van het kortgedingvonnis, zolang niet op de door hem in deze bodemprocedure ingestelde vordering is beslist, zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde partijen] bij de tenuitvoerlegging daarvan; of
- ii) de (verdere) tenuitvoerlegging van het kortgedingvonnis misbruik van bevoegdheid zou opleveren (artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
5.De beslissing
13 november 2024voor opgave verhinderdata voor de periode tot en met februari 2025,
4 december 2024voor antwoord in reconventie,