ECLI:NL:RBDHA:2024:18215

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
NL24.25072
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar tegen afwijzing visumaanvraag

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum kort verblijf. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 5 november 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had op 11 oktober 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag, maar de beslistermijn voor het bezwaar was vastgesteld op negentien weken, te rekenen vanaf de dag na de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. Het primaire besluit was gedateerd op 6 oktober 2023, en de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift was vier weken. Dit betekende dat de beslistermijn eindigde op 16 maart 2024.

Eiser heeft de minister van Buitenlandse Zaken op 2 februari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25072

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag om een visum kort verblijf.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 11 oktober 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de
aanvraag voor een visum voor kort verblijf. In dit geval is de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar op grond van artikel 76, eerste lid, van de Vw [1] negentien weken. Dit is gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Het primaire besluit dateert van 6 oktober 2023 en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vier weken. [2] De beslistermijn eindigt daardoor op 16 maart 2024. Eiser heeft verweerder op 2 februari 2024 in gebreke gesteld. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling te vroeg is ingediend.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 5 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Vw.