ECLI:NL:RBDHA:2024:18215
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar tegen afwijzing visumaanvraag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum kort verblijf. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 5 november 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had op 11 oktober 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag, maar de beslistermijn voor het bezwaar was vastgesteld op negentien weken, te rekenen vanaf de dag na de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. Het primaire besluit was gedateerd op 6 oktober 2023, en de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift was vier weken. Dit betekende dat de beslistermijn eindigde op 16 maart 2024.
Eiser heeft de minister van Buitenlandse Zaken op 2 februari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.