ECLI:NL:RBDHA:2024:18309

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
NL24.12549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die niet in aanmerking komt voor opschorting van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister van Asiel en Migratie heeft op 16 januari 2024 besloten dat verzoeker niet in aanmerking komt voor opschorting van vertrek. Dit besluit is bevestigd in een bestreden besluit van 20 maart 2024, waartegen verzoeker beroep heeft ingesteld. De zitting vond plaats op 9 juli 2024, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar verzoeker en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De voorzieningenrechter heeft op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in een andere zaak (NL24.12547) waarin het beroep van verzoeker gegrond is verklaard. Hierdoor is de mogelijkheid voor een voorlopige voorziening niet meer aan de orde, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker, vastgesteld op € 875,- voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12549
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),

en
de minister van Asiel en Migratie (voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), de minister
(gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de minister dat hij niet in aanmerking komt voor opschorting van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
1.1.
De minister heeft met het besluit van 16 januari 2024 ambtshalve beoordeeld dat verzoeker niet in aanmerking komt voor opschorting van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. Met het bestreden besluit van 20 maart 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij dit besluit gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.12547, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Omdat de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, veroordeelt de voorzieningenrechter de minister in de proceskosten die verzoeker in verband met zijn verzoek om een voorlopige voorziening heeft gemaakt. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 oktober 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.