Op 8 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een Syrische asielzoeker, beroep heeft ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser was eerder negatief in beeld gekomen door meerdere incidenten, waaronder geweld tegen medebewoners. Het COa had besloten om eiser te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en de minister had een maatregel van vrijheidsbeperking opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat het COa op goede gronden had besloten tot de plaatsing van eiser in de HTL, en dat de vrijheidsbeperkende maatregel terecht was opgelegd. Eiser's argumenten over motiveringsgebrek en de impact van zijn gedragingen werden door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeerde dat de beroepen ongegrond waren, maar oordeelde dat de minister in de proceskosten van eiser moest worden veroordeeld vanwege een gebrek in de ondertekening van de maatregel. De proceskosten werden vastgesteld op € 1.750,-.