Op 8 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een vreemdeling, beroep heeft ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser was eerder betrokken bij meerdere incidenten in opvanglocaties, waaronder agressief gedrag en vernielingen. Het COa besloot op 14 september 2024 tot plaatsing van eiser in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en de minister legde een maatregel van beperking van de vrijheid op op 15 september 2024. Eiser betwistte de ernst van zijn gedragingen en stelde dat de maatregelen te zwaar waren. De rechtbank oordeelde dat het COa op goede gronden had besloten tot plaatsing in de HTL, gezien de eerdere incidenten en het agressieve gedrag van eiser. De rechtbank vond de gedragingen van eiser te kwalificeren als gedragingen met grote impact, wat de plaatsing in de HTL rechtvaardigde. De rechtbank verklaarde zowel het beroep tegen het plaatsingsbesluit als het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel ongegrond. Eiser's verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep tegen het plaatsingsbesluit.