ECLI:NL:RBDHA:2024:184

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
NL23.30707
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker op 9 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 14 december 2023 aan verzoeker een verblijfsvergunning verleend, geldig van 9 juni 2022 tot 9 juni 2027. Na deze toekenning heeft verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar de staatssecretaris heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30707

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Procesverloop

Verzoeker heeft op 9 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 11 september 2023 heeft verzoeker de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Verzoeker heeft vervolgens op 27 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij beschikking van 14 december 2023 heeft de staatssecretaris aan verzoeker een verblijfsvergunning asiel verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Deze verblijfsvergunning is geldig van 9 juni 2022 tot 9 juni 2027.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
De staatssecretaris heeft hierop niet gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de staatssecretaris tegemoetgekomen aan het terecht ingestelde beroep van verzoeker. De rechtbank ziet aanleiding het verzoek om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten toe te wijzen.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- met een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.