ECLI:NL:RBDHA:2024:18450
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Igdeli, beroep had ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 4 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet ontvankelijk is.
De rechtbank overweegt dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dit houdt in dat de eiser moet aangeven op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. In dit geval heeft de eiser geen beroepsgronden ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 24 juli 2024 om dit verzuim te herstellen voor 7 augustus 2024.
Aangezien de eiser binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en ook geen reden heeft gegeven voor dit verzuim, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.