ECLI:NL:RBDHA:2024:18453
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens prematuur ingediende ingebrekestelling in asielprocedure
In deze zaak heeft eiser op 26 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 30 december 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had op 30 december 2023 een asielaanvraag ingediend, waarvoor de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 30 juni 2024 zou eindigen. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 30 maart 2025 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken in deze zaak.
De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling op 21 juni 2024 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling prematuur en is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 8 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.