ECLI:NL:RBDHA:2024:18463

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
NL24.29680 en NL24.29682
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Moldavische Roma op grond van onvoldoende bewijs voor vervolging of ernstige schade

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2024 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van twee Moldavische Roma, die hun aanvragen hadden ingediend op 22 november 2023. De aanvragen werden door de minister van Asiel en Migratie op 22 juli 2024 afgewezen als ongegrond. De eisers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. C.G. Matze, voerden aan dat terugkeer naar Moldavië hen zou blootstellen aan schendingen van artikel 3 van het EVRM, gezien hun leeftijd, gezondheidsproblemen en de structurele discriminatie die zij als Roma ondervinden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 oktober 2024, waarbij eisers telefonisch deelnamen en een tolk aanwezig was.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de identiteit en nationaliteit van de eisers geloofwaardig zijn, de door hen ervaren discriminatie niet zodanig ernstig is dat dit hen in een situatie van vervolging plaatst. De rechtbank stelde vast dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun bestaansmogelijkheden in Moldavië zodanig beperkt zijn dat zij niet kunnen functioneren in de maatschappij. De rechtbank wees erop dat de door eisers aangehaalde rapporten over de situatie van Roma in Moldavië niet specifiek genoeg waren om hun persoonlijke omstandigheden te onderbouwen.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de minister de aanvragen terecht had afgewezen, omdat de eisers niet konden aantonen dat zij een reëel risico op ernstige schade liepen. De beroepen werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.29680 en NL24.29682

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer 1] , eiser

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer 2] , eiseres

hierna te noemen: eisers,

(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Bij besluiten van 22 juli 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond. [1]
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2024 op zitting behandeld. Eisers hebben telefonisch deelgenomen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is aanwezig [tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eisers zijn geboren op respectievelijk [datum 1] 1953 en [datum 2] 1957 en hebben beiden de Moldavische nationaliteit. Zij hebben op 22 november 2023 een asielaanvraag ingediend.
2. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Ook wordt (deels) geloofwaardig geacht dat eisers in Moldavië problemen ondervinden wegens hun etniciteit. De geloofwaardig geachte elementen leiden volgens verweerder niet tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. Eisers ervaren als Roma niet zodanig ernstige beperkingen in hun bestaansmogelijkheden dat hun maatschappelijk en sociaal functioneren in gevaar komt. Volgens verweerder ontbreekt de vereiste intensiteit van schending van mensenrechten om te spreken van vluchtelingschap of ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [2]
3. Eisers kunnen zich niet met de bestreden besluiten verenigen en voeren daartoe het volgende aan. Terugkeer naar Moldavië zal leiden tot een situatie die strijdig is met artikel 3 van het EVRM. Eiser is hartpatiënt, op leeftijd en heeft geen onderdak. Eiseres lijdt daarnaast aan borstkanker. Eisers ondervinden structurele discriminatie als Roma, waardoor zij geen toegang hebben tot reguliere medische zorg en sociale huisvesting met basisvoorzieningen. Medische hulp is alleen beschikbaar via corrupte artsen en ambulancediensten reageren niet op Roma. Door de leeftijd en gezondheidsproblematiek van eisers zijn zij ook niet in staat om te werken en hun pensioen is ontoereikend voor basisbehoeften. Daarnaast behandelen de bestreden besluiten discriminatie tegen Roma in zijn algemeenheid en houden onvoldoende rekening met de individuele omstandigheden van eisers. De discriminatie en sociale uitsluiting beperken namelijk de bestaansmogelijkheden van eisers, waardoor zij niet kunnen functioneren op maatschappelijk en sociaal gebied. Eisers verwijzen in dit verband naar het rapport ‘Diskriminiert und abgelehnt’ van Kristina Holzapfel. [3]
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers als Roma in Moldavië weliswaar worden gediscrimineerd, maar dat de ernst van de door hen ondervonden discriminatie niet zodanig is dat sprake is van discriminatie als daad van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de discriminatie dusdanig ernstige beperkingen van hun bestaansmogelijkheid oplevert dat het voor hen onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied in Moldavië te kunnen functioneren. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat eisers vanwege het zijn van Roma een reëel risico lopen op ernstige schade.
5. De rechtbank overweegt daarbij dat het bekend is dat Roma in Moldavië geen makkelijk leven hebben, wat ook blijkt uit het door eisers aangehaalde rapport van Holzapfel. Eisers hebben echter niet aannemelijk gemaakt dat zij zich in Moldavië niet hebben kunnen handhaven. Zij hebben namelijk wel toegang gehad tot huisvesting en de arbeidsmarkt. Het Holzapfel rapport waar eisers naar verwijzen is ook een omschrijving van de algemene situatie en heeft geen betrekking op de persoonlijke omstandigheden van eisers. Eisers hebben de omschreven ervaringen in het rapport niet nader geconcretiseerd. Uit de verklaringen van eisers volgt verder dat medische zorg wel beschikbaar is, maar dat deze, net als voor andere inwoners van Moldavië, duur is. Daaruit volgt niet dat zij door discriminatie geen toegang hadden of zullen hebben tot medische zorg. Ook is niet door eisers onderbouwd dat ambulancediensten geen hulp zouden bieden aan Roma. Verweerder heeft bovendien terecht opgemerkt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich hebben gewend tot de (hogere) Moldavische autoriteiten of hulpinstanties en dat deze instellingen hen niet zouden kunnen of willen helpen.
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de aanvragen terecht afgewezen als ongegrond.
7. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger-beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hoger-beroepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
3.Een publicatie van ProAsyl en Flüchtlingsrat Berlin, februari 2022.