ECLI:NL:RBDHA:2024:18464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
NL24.29684 en NL24.29685
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Moldavische Roma op grond van discriminatie en mensenrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2024 uitspraak gedaan in de asielzaken van twee Moldavische Roma, eiser en eiseres, die hun asielaanvragen hadden ingediend op 5 maart 2024. De aanvragen werden door de minister van Asiel en Migratie op 22 juli 2024 afgewezen als ongegrond. De eisers voerden aan dat terugkeer naar Moldavië zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM, gezien de structurele discriminatie die zij als Roma ondervinden. Eiser, die hartpatiënt is, en eiseres, zijn van mening dat zij geen toegang hebben tot reguliere medische zorg en sociale huisvesting, en dat de discriminatie hen belemmert in hun maatschappelijke functioneren.

De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en vastgesteld dat, hoewel de identiteit en herkomst van eisers geloofwaardig zijn, de ernst van de ondervonden discriminatie niet zodanig is dat dit kan worden gekwalificeerd als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij in Moldavië niet kunnen functioneren of dat zij een reëel risico lopen op ernstige schade. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de minister dan ook bevestigd en de beroepen ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.29684 en NL24.29685

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer 1] , eiser

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer 2] , eiseres

hierna te noemen: eisers,

(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Procesverloop

Bij besluiten van 22 juli 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond. [1]
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2024 op zitting behandeld. Omdat een enkele treinkaart werd verschaft door het COa, [2] is eiser verschenen zonder eiseres, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is aanwezig [tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eisers zijn geboren op respectievelijk [datum 1] 1979 en [datum 2] 1989 en hebben beiden de Moldavische nationaliteit. Zij hebben op 5 maart 2024 een opvolgende asielaanvraag ingediend.
2. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig. Ook wordt (deels) geloofwaardig geacht dat eisers in Moldavië problemen ondervinden wegens hun etniciteit. De geloofwaardig geachte elementen leiden volgens verweerder niet tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. Eisers ervaren als Roma niet zodanig ernstige beperkingen in hun bestaansmogelijkheden dat hun maatschappelijke en sociaal functioneren in gevaar komt. Volgens verweerder ontbreekt de vereiste intensiteit van schending van mensenrechten om te spreken van vluchtelingschap of ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [3]
3. Eisers kunnen zicht niet met de bestreden besluiten verenigen en voeren daartoe het volgende aan. Terugkeer naar Moldavië zou leiden tot een situatie die strijdig is met artikel 3 van het EVRM. Verder is eiser hartpatiënt en is eiseres zijn mantelzorger. Eisers ondervinden structurele discriminatie als Roma, waardoor zij geen toegang hebben tot reguliere medische zorg en sociale huisvesting met basisvoorzieningen. Medische hulp is alleen beschikbaar via corrupte artsen en ambulancediensten reageren niet op Roma. Door de gezondheidsproblematiek van eiser is hij ook niet in staat om te werken en kan zich ook niet melden bij een arbeidsloket. Eisers krijgen ook geen toegang tot sociaaleconomische hulp als Roma. Daarnaast behandelen de bestreden besluiten discriminatie tegen Roma in zijn algemeenheid en houden onvoldoende rekening met de individuele omstandigheden van eisers. De discriminatie en sociale uitsluiting beperken namelijk de bestaansmogelijkheden van eisers, waardoor zij niet kunnen functioneren op maatschappelijk en sociaal gebied. Volgens eisers is het causale verband tussen de ondervonden discriminatie en problemen en hun afkomst vastgesteld met een verwijzing naar het rapport ‘Diskriminiert und abgelehnt’ van Kristina Holzapfel. [4]
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers weliswaar als Roma worden gediscrimineerd, maar dat de ernst van de door hen ondervonden discriminatie niet zodanig is dat sprake is van discriminatie als daad van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de discriminatie dusdanig ernstige beperkingen van hun bestaansmogelijkheid oplevert dat het voor hen onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied in Moldavië te kunnen functioneren. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat eisers vanwege het zijn van Roma een reëel risico lopen op ernstige schade.
5. De rechtbank overweegt daarbij dat het bekend is dat Roma in Moldavië geen makkelijk leven hebben, wat ook blijkt uit het door eisers aangehaalde rapport van Holzapfel. Eisers hebben echter niet aannemelijk gemaakt dat zij zich in Moldavië niet hebben kunnen handhaven. Zij hebben namelijk wel toegang gehad tot huisvesting en de arbeidsmarkt. Het Holzapfel rapport waar eisers naar verwijzen is ook een omschrijving van de algemene situatie en heeft geen betrekking op de persoonlijke omstandigheden van eisers. Eisers hebben de omschreven ervaringen in het rapport niet nader geconcretiseerd. Eiser heeft daarbij verklaard dat hij zich in zijn jeugd met zijn ouders heeft verplaatst waardoor hij geen scholing heeft gehad. Hieruit volgt niet dat eisers door discriminatie geen toegang hadden of zullen krijgen tot scholing. Uit de verklaringen van eisers volgt verder dat medische zorg wel beschikbaar is, maar dat zij een zorgverzekering dienen af te sluiten. Daaruit volgt niet dat zij door discriminatie geen toegang hadden of zullen hebben tot medische zorg. Daarbij wordt opgemerkt dat eiser eerder in het ziekenhuis in Moldavië heeft gelegen. Ook is niet door eisers onderbouwd dat ambulancediensten geen hulp zouden bieden aan Roma. Verweerder heeft bovendien terecht opgemerkt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich hebben gewend tot de (hogere) Moldavische autoriteiten of hulpinstanties en dat deze instellingen hen niet zouden kunnen of willen helpen.
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de aanvragen terecht afgewezen als ongegrond.
7. De beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger-beroepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hoger-beroepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
3.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
4.Een publicatie van ProAsyl en Flüchtlingsrat Berlin, februari 2022.