ECLI:NL:RBDHA:2024:18503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
C/09/673636 / JE RK 24-1807
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag om een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], vertoont ernstige ontwikkelingsproblemen en heeft nauwelijks contact met haar ouders. Het college heeft verzocht om [minderjarige] voor drie maanden in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, omdat eerdere pogingen tot hulpverlening niet succesvol waren. De ouders steunen dit verzoek, terwijl de minderjarige zich verzet tegen de opname.

Tijdens de zitting heeft de kinderrechter de situatie van [minderjarige] en de zorgen van de ouders en het college gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, maar ook dat een gesloten plaatsing niet de juiste oplossing lijkt. De kinderrechter heeft de mogelijkheid van creatieve therapie als een minder ingrijpende maatregel overwogen, die mogelijk effectiever zou kunnen zijn voor [minderjarige].

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten het verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp af te wijzen. De kinderrechter benadrukt het belang van het inzetten van creatieve therapie en geeft [minderjarige] de kans om deze behandeling te ondergaan, met de waarschuwing dat als de situatie niet verbetert, verdere maatregelen overwogen moeten worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 4 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/673636 / JE RK 24-1807
Datum uitspraak: 21 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,
hierna te noemen: het college.
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] (Verenigd Koninkrijk),
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
samenwonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 7 oktober 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 9 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [minderjarige] met haar advocaat;
  • de vader;
- de moeder;
  • [naam 1] en [naam 2] namens het college;
  • I. Abdelkabar, een tolk in de Engelse taal.

2.De feiten

2.1.
De vader en moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] woont bij de ouders.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
Het college heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. In augustus 2023 hebben de ouders [minderjarige] aangemeld bij het Centrum van Jeugd en Gezin vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . [minderjarige] gaat nauwelijks naar school, ligt hele dagen in bed, eet weinig en heeft geen fysieke sociale contacten. In de thuissituatie is er weinig contact tussen [minderjarige] en de ouders, en zouden [minderjarige] en de ouders elkaar negeren. Via laagdrempelig contact is geprobeerd om een relatie met [minderjarige] op te bouwen en meer zicht te krijgen op haar belevingswereld. De psychiater en behandelaar van [jeugdinstelling] geven aan dat elke vorm van psychologisch onderzoek door [minderjarige] wordt geweigerd. [jeugdinstelling] heeft daarbij aangegeven dat er niet behandeld kan worden vanuit de thuissituatie, omdat enerzijds [minderjarige] hier niet voor openstaat en anderzijds omdat het onduidelijk is wat de invloed is van de systeemproblematiek op het gedrag van [minderjarige] . De ouders hebben aangegeven dat het thuis niet meer gaat. [jeugdinstelling] heeft nadien een voorstel gedaan tot opname in een kliniek voor [minderjarige] . [minderjarige] wil echter geen behandeling en stelt onhaalbare eisen als het gaat om een kliniek. Het advies van de expertisetafel is een opneming in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp vanwege het feit dat [minderjarige] niet gemotiveerd is voor behandeling, haar onhaalbare eisen en haar hardnekkige problemen. De gezinscoaches en gedragswetenschappers hebben nog andere mogelijkheden onderzocht om [minderjarige] te motiveren, maar zonder resultaat. Het college acht een opname binnen de gesloten jeugdzorg noodzakelijk om onderzoek te doen naar de kind-eigen problematiek. [minderjarige] wordt momenteel ernstig in haar ontwikkeling bedreigd en zij is onvoldoende in staat om zichzelf te verzorgen of haar dag in te vullen op een ontwikkelingsgerichte manier.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. De advocaat heeft naar voren gebracht dat momenteel nog niet al het mogelijke is geprobeerd om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] af te wenden. Een plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg is een verstrekkende maatregel. De advocaat voert aan dat een tussenstap in de vorm van creatieve therapie ook nog een mogelijkheid kan zijn. Door middel van creatieve therapie zal op een andere manier behandeling kunnen worden opgestart. Hierdoor blijft [minderjarige] ook in haar veilige omgeving. [minderjarige] hoort, gelet op haar problematiek, de populatie daar en haar taalbarrière, niet in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De advocaat verzoekt dan ook om het verzoek af te wijzen.
4.2.
De ouders stemmen in met het verzoek. De ouders hebben naar voren gebracht dat het lastig is met [minderjarige] om te gaan in de thuissituatie. [minderjarige] luistert niet naar de regels van de ouders, communiceert niet, ligt hele dagen in bed en gaat niet naar buiten. Op dit moment zien de ouders geen verbetering in de situatie en zij hebben al het mogelijke geprobeerd om tot verbetering te komen. De vader heeft daaraan toegevoegd dat het van belang is dat de problematiek vanaf de bodem wordt aangepakt, zodat [minderjarige] weer de mogelijkheid zal hebben om te functioneren in de maatschappij.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en ter zitting is gebleken dat het verzoek tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp de instemming heeft van de gezaghebbende ouders. Nu derhalve sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid, onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
5.2.
De kinderrechter moet beoordelen of de in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw) genoemde gronden aanwezig zijn. Een machtiging gesloten jeugdhulp kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Verder dient de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en moeten er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen. De kinderrechter is van oordeel dat in het geval van [minderjarige] niet wordt voldaan aan de voorgaande vereisten. Zij zal het verzoek daarom afwijzen.
5.3.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De kinderrechter deelt de grote zorgen van de ouders en het college. Het leven van [minderjarige] staat op dit moment stil. [minderjarige] volgt niet tot nauwelijks onderwijs, ligt dagen in haar bed, heeft weinig fysieke sociale contacten en geeft nauwelijks openheid over haar belevingswereld. Ondanks de inzet van de ouders en het college is het niet gelukt om verbetering in de situatie te bewerkstelligen. Daarbij is ter zitting duidelijk geworden dat de ouders de thuissituatie niet langer houdbaar vinden en dat het niet lukt om een open behandelplek voor [minderjarige] te vinden vanwege de hoge eisen die zij stelt en haar weigerende houding ten aanzien van de hulpverlening. De kinderrechter kan zich vinden in de motivering van het verzoek. Het is van groot belang dat er hulpverlening voor [minderjarige] wordt ingezet en dat het patroon waarin [minderjarige] zich blijft onttrekken aan de benodigde hulpverlening wordt doorbroken.
5.4.
Tegelijkertijd ziet de kinderrechter dat een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp niet passend is voor [minderjarige] . De kinderrechter verwacht dat een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp [minderjarige] meer kwaad zal doen dan goed. Daar komt bij dat een gesloten plaatsing bij uitstek een ultimum remedium is, die pas moet worden aangegrepen als er op geen enkele minder ingrijpende manier voor de minderjarige gezorgd kan worden. In dit geval is door de advocaat van [minderjarige] naar voren gebracht dat creatieve therapie voor [minderjarige] helpend zou kunnen zijn en dat dit tot op heden nog niet is ingezet. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij aan de inzet van creatieve therapie wil meewerken. Op dit moment bestaat de mogelijkheid dat de inzet van creatieve therapie tot verbetering van de situatie leidt. In die zin staat ook niet vast dat een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen af te wenden. De kinderrechter zal daarom [minderjarige] de kans geven om de inzet van creatieve therapie te laten slagen. De kinderrechter geeft [minderjarige] mee dat het ongelofelijk belangrijk is dat zij deze kans met beide handen aangrijpt. Zij drukt haar op het hart om haar uiterste best te doen om een gesloten plaatsing ook in de toekomst te voorkomen. Het is van groot belang dat alles in het werk wordt gesteld om ervoor te zorgen dat op korte termijn creatieve therapie voor [minderjarige] wordt ingezet, zodat duidelijk wordt wat er in haar belevingswereld omgaat en of er nog verdere hulpverlening nodig is. Mochten de zorgen met de inzet van creatieve therapie onvoldoende worden weggenomen – of onverhoopt en onverwacht toenemen –, zal moeten worden onderzocht of een plaatsing in een accommodatie (open dan wel gesloten) alsnog noodzakelijk is.
5.5.
De kinderrechter zal het verzoek om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te plaatsen, afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Goossen als griffier, en op schrift gesteld op 4 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.