ECLI:NL:RBDHA:2024:18531
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 15 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 17 oktober 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag van eiser op 17 april 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de nieuwe einddatum op 17 januari 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken in deze zaak.
De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling op 22 april 2024 de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur was en het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 11 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier A.S.J.I. Hendrickx, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.