ECLI:NL:RBDHA:2024:18638

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
NL24.37535
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In de zaak tussen verzoekster, een Afghaanse nationaliteit, en de Minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 november 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister op 20 september 2024 niet-ontvankelijk was verklaard. Tegen dit besluit heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 5 november 2024, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, evenals een tolk.

De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de gelijktijdige behandeling van de bodemzaak (zaaknummer NL24.37534), geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak is gedaan op het beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de minister wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de rechtsbijstand zijn berekend op basis van de ingediende verzoekschrift en de zitting.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37535

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 1] ,
(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 2]
En

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer 3] ,
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL24.37534). Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.37534, op
5 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, haar gemachtigde, de gemachtigde van de minister. Tevens was een tolk aanwezig.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.37534, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Gelet op de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de beroepszaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.