ECLI:NL:RBDHA:2024:1872
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake de asielaanvraag van eiser
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, gedateerd op 21 oktober 2022, houdt in dat de asielaanvraag van eiser buiten behandeling is gesteld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en het verzuim niet tijdig heeft hersteld. Volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die beroep instelt, de gronden van het beroep in het beroepschrift te vermelden. Eiser heeft in zijn beroepschrift geen specifieke gronden aangegeven en heeft ook niet gereageerd op verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen.
De rechtbank heeft eiser op 28 oktober 2022 verzocht om de gronden van het beroep uiterlijk op 4 november 2022 in te dienen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Dit gebrek aan reactie betekent dat eiser het verzuim niet tijdig heeft hersteld en er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kloppers, griffier, en is openbaar uitgesproken.