ECLI:NL:RBDHA:2024:1872

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
NL22.21992
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.S. Gaastra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake de asielaanvraag van eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Het bestreden besluit, gedateerd op 21 oktober 2022, houdt in dat de asielaanvraag van eiser buiten behandeling is gesteld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en het verzuim niet tijdig heeft hersteld. Volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die beroep instelt, de gronden van het beroep in het beroepschrift te vermelden. Eiser heeft in zijn beroepschrift geen specifieke gronden aangegeven en heeft ook niet gereageerd op verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen.

De rechtbank heeft eiser op 28 oktober 2022 verzocht om de gronden van het beroep uiterlijk op 4 november 2022 in te dienen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Dit gebrek aan reactie betekent dat eiser het verzuim niet tijdig heeft hersteld en er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kloppers, griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21992

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. G.J. van Kammen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 21 oktober 2022, waarin de staatssecretaris heeft bepaald de asielaanvraag van eiser buiten behandeling te stellen.
1.1.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat eiser de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [2] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank – na een herstelmogelijkheid – het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [3]
Heeft eiser de gronden tijdig vermeld?
4. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. In het beroepschrift is wel gevraagd om een termijn voor het aanvullen van de beroepsgronden.
5. De rechtbank heeft eiser bij bericht van 28 oktober 2022 verzocht om uiterlijk 4 november 2022 de gronden van het beroep in te dienen. Eiser heeft niet gereageerd op dat bericht en ook niet op een bericht van de rechtbank van 14 november 2022. Dat betekent dat eiser het verzuim niet tijdig heeft hersteld. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dan ook geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom (kennelijk) niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kloppers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2.Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
3.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.