ECLI:NL:RBDHA:2024:18749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
23/79
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing energietoeslag aanvraag wegens geen hoofdbewonerschap

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om energietoeslag. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn afgewezen op 21 oktober 2022, omdat de zoon van eiseres, voor wie de energietoeslag was aangevraagd, niet de hoofdbewoner van de woning is. Eiseres, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon, heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college bleef bij zijn besluit. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.

Eiseres had op 11 september 2022 een eenmalige energietoeslag aangevraagd voor haar zoon, die onder curatele staat en bij zijn ouders woont. De rechtbank oordeelt dat de zoon, hoewel hij kostendeler is, niet voldoet aan de criteria voor de energietoeslag, omdat hij geen hoofdbewoner is. De rechtbank wijst erop dat de beleidsregels van het college bepalen dat alleen hoofdbewoners in aanmerking komen voor de energietoeslag. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten de aanvraag af te wijzen, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck op 19 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/79

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres],uit [woonplaats], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon
[naam], eiseres
en

het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om energietoeslag.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 21 oktober 2022 afgewezen. Bij besluit van 29 november 2022 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

De totstandkoming van het besluit

2. Op 11 september 2022 heeft eiseres een eenmalige energietoeslag gevraagd voor haar zoon. Die staat sinds 2011 onder curatele vanwege een geestelijke stoornis en woont bij zijn ouders op het adres [adres] te [plaats]. Hij ontvangt een Wajong-uitkering van het UWV en via de bewindvoerdersrekening maandelijks € 310,- zakgeld en hij betaalt maandelijks € 300,- aan kostgeld aan zijn ouders voor de huur, energie en levensonderhoud.
2.1.
Op 21 oktober 2022 heeft verweerder de aanvraag afgewezen omdat [naam] niet de (hoofd)betaler is van de energiekosten op het woonadres.
2.2.
Verweerder heeft in het bestreden besluit – onder verwijzing naar het advies van de extern adviseur – gesteld dat [naam] volgens de Beleidsregels [1] voor de energietoeslag niet tot een huishouden gerekend kan worden omdat hij geen hoofdbewoner van de woning is.
2.3.
Eiseres voert in beroep aan dat haar zoon recht heeft op energietoeslag omdat hij kostendeler is op hun adres.

Beoordeling door de rechtbank

Betalingsonmacht
3. De rechtbank ziet aanleiding het beroep op betalingsonmacht te honoreren. Eiseres is daarom vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
De afwijzing
4. De rechtbank verwerpt het beroep. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak, is te vinden in bijlage.
4.2.
In de memorie van toelichting bij de wijziging van de Participatiewet (Pw) in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen [2] (hierna: de memorie van toelichting) staat onder andere het volgende:
“Met het wetsvoorstel krijgen gemeenten de bevoegdheid om in het jaar 2022 een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen. Het feit dat de eenmalige energietoeslag onderdeel zal uitmaken van de categoriale bijzondere bijstand, betekent dat gemeenten beleidsvrijheid hebben ten aanzien van de vormgeving: (…)
– het college bepaalt bij de formulering van de doelgroep of er groepen
moeten worden uitgesloten van het recht op een eenmalige energietoeslag (bijvoorbeeld groepen waarvan vaststaat dat zij geen energierekening hebben, zoals personen die in een inrichting verblijven en dak- en thuislozen); (…).”
4.3.
Het toekennen van de energietoeslag is een bevoegdheid van verweerder. Uit de memorie van toelichting volgt dat verweerder bij de uitoefening van deze bevoegdheid beslissingsruimte heeft. Verweerder heeft met beleidsregels invulling gegeven aan deze bevoegdheid. Deze beslissingsruimte betekent dat de rechtbank de toepassing van de bevoegdheid terughoudend toetst. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het college in redelijkheid heeft kunnen beslissen de eenmalige energietoeslag af te wijzen.
4.4.
[naam] is niet de hoofdbewoner van het adres waar hij woont. Zijn ouders zijn de hoofdbewoners. Daarom voldoet hij niet aan de criteria om in aanmerking te komen voor energietoeslag. Dat [naam] kostendeler is met zijn ouders en de totale energiekosten hoger zijn doordat hij thuis woont, doet daaraan niet af. Het besluit van het college om de energietoeslag af te wijzen kan daarom in stand blijven.
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 19 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Artikel 35. Individuele en categoriale bijzondere bijstand
1. Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
(…)
4 In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag (…).
Beleidsregel
Artikel 2: Doelgroep eenmalige energietoeslag 2022
1. De eenmalige energietoeslag 2022 van € 800,- is bedoeld voor een huishouden met een laag inkomen en op aanvraag als bijzondere bijstand verleend. (…)
4. Tot een huishouden wordt niet gerekend de persoon die op de peildatum: (…)
d. geen hoofdbewoner van de woning is.

Voetnoten

1.Artikel 2, eerste en vierde lid, van de Beleidsregels eenmalige energietoeslag 2022 gemeente Alphen aan den Rijn
2.Kamerstukken II 2021/22, 36 057, nr. 3., p. 4.