ECLI:NL:RBDHA:2024:18851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
NL24.26347
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij haar referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had haar aanvraag op 31 augustus 2023 ingediend, en de ontvangst daarvan was door de minister bevestigd op 10 oktober 2023. De beslistermijn van 90 dagen was met drie maanden verlengd, waardoor de minister uiterlijk op 10 april 2024 een besluit had moeten nemen. Eiseres heeft de minister op 12 juni 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank constateert dat er geen twee weken zijn verstreken tussen de ontvangst van de ingebrekestelling en het indienen van het beroep op 26 juni 2024.

Hierdoor is het beroep te vroeg ingediend en derhalve kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26347

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij [referent].
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. De aanvraag is gedaan op 31 augustus 2023 en de ontvangst van deze aanvraag is door verweerder bevestigd op 10 oktober 2023. Verweerder heeft de beslistermijn van 90 dagen met drie maanden verlengd op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vw. [2] Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 10 april 2024 een besluit had moeten nemen.
3. Eiseres heeft verweerder op 12 juni 2024 in gebreke gesteld. Verweerder heeft in een ontvangstbevestiging vermeld dat de ingebrekestelling op 13 juni 2024 is ontvangen. Vervolgens heeft eiseres op 26 juni 2024 beroep ingesteld. De rechtbank stelt vast dat er geen twee weken zijn verstreken tussen de ontvangst van de ingebrekestelling door verweerder en het instellen van het beroep. Het beroep is te vroeg ingediend en daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 14 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Vreemdelingenwet 2000.