In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 25 september 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist op de aanvraag, en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin het 'first in first out' (fifo) principe is vastgesteld, en concludeert dat de minister binnen twaalf weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de dag van de ingebrekestelling. Eiseres krijgt gelijk, en de minister wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.