In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 14 december 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft de minister in gebreke gesteld, en de rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. Het beroep is gegrond verklaard.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van 16 augustus 2024, waarin het 'first in first out' (fifo)-principe is vastgesteld voor het bepalen van een nieuwe beslistermijn. De minister heeft aangegeven dat de aanvraag van eiseres aan een behandelaar is toegewezen en dat er geen herstelverzuim of nader onderzoek nodig is. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Eiseres krijgt gelijk, en de minister wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en de minister moet het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiseres vergoeden.