ECLI:NL:RBDHA:2024:19066
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en vrijheidsbeperkende maatregel in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van eiser, een Iraakse vreemdeling. De asielaanvraag van eiser was op 8 oktober 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met toepassing van artikel 30b van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser had vervolgens een beroep ingesteld tegen de maatregel van beperking van de vrijheid van beweging die de minister van Asiel en Migratie op 24 oktober 2024 had opgelegd. Deze maatregel was gebaseerd op artikel 56 van de Vw 2000 en verplichtte eiser om te verblijven op de vrijheidsbeperkende locatie Ter Apel.
De rechtbank overwoog dat eiser, door de afwijzing van zijn asielaanvraag, geen rechtmatig verblijf had en dat de vrijheidsbeperkende maatregel gerechtvaardigd was. Eiser stelde dat hij niet in staat was om tijdig een verzoek om een voorlopige voorziening in te dienen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet had aangetoond dat hij niet op andere manieren had kunnen verzoeken om een voorlopige voorziening. De rechtbank concludeerde dat de maatregel niet disproportioneel was en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de minister te formalistisch had gehandeld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.