ECLI:NL:RBDHA:2024:1909
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- M.J.C. ten Hoopen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B.W. Zagers, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 9 februari 2024, samen met een andere zaak (NL23.40164). In de uitspraak van diezelfde dag in de bodemzaak is besloten dat de aanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen hoeft te worden, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.750,-. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van het verzoekschrift en het verschijnen ter zitting. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.