ECLI:NL:RBDHA:2024:19104
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Russische nationaliteit wegens onvoldoende bewijs van mobilisatiegevaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser, een Russische nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 29 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 26 februari 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft op 1 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. Eiser stelt dat hij vreest voor mobilisatie als reservist in Rusland, gezien zijn militaire achtergrond. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk een reëel risico loopt om opgeroepen te worden. De rechtbank wijst erop dat eiser geen mobilisatieoproep heeft ontvangen en dat de minister terecht heeft gesteld dat de algemene situatie in Rusland niet voldoende bewijs biedt voor de vrees van eiser. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond, en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 november 2024.