ECLI:NL:RBDHA:2024:19152
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-tijdige beslissing op asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar verweerder had niet tijdig op deze aanvraag beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden is verlengd op basis van het besluit WBV 2023/3. Eiser betwistte de geldigheid van deze verlenging en stelde dat hij verweerder niet prematuur in gebreke had gesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser onder het toepassingsbereik van de WBV 2023/3 valt, waardoor de beslistermijn inderdaad met negen maanden is verlengd. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 22 mei 2024 op de aanvraag moet beslissen. De ingebrekestelling die eiser op 25 augustus 2023 heeft ingediend, was te vroeg, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.