ECLI:NL:RBDHA:2024:19182
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- H. Hanssen - Telman
- J.A. Hessels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Dit besluit werd op 9 oktober 2024 genomen door de minister van Asiel en Migratie en op 12 november 2024 aangevuld met een aanvullend besluit. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 november 2024 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en de minister werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Tijdens de zitting was ook een tolk aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak, onder zaaknummer NL24.39352, al uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Gezien deze uitspraak was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om die reden afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter de minister wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Aangezien verzoekster een toevoeging heeft gekregen, moet de minister deze kosten vergoeden aan de rechtsbijstandverlener. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.