ECLI:NL:RBDHA:2024:19211

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
C/09/674325 / JE RK 24-1889
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 4 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], onder toezicht gesteld en eerder een machtiging verleend voor uit huis plaatsing. De gecertificeerde instelling verzoekt nu om een nieuwe machtiging voor de duur van vier maanden, omdat [minderjarige] zich recentelijk meermaals heeft onttrokken van de groep. De ouders hebben ingestemd met het verzoek, waarbij de moeder en vader beiden het belang van een zorgvuldige terugplaatsing benadrukken. De kinderrechter oordeelt dat jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] belemmeren. De kinderrechter verleent de machtiging voor gesloten jeugdhulp, met de nadruk dat deze niet langer gebruikt dient te worden dan strikt noodzakelijk. De machtiging gaat in op 7 november 2024 en loopt tot 7 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/674325 / JE RK 24-1889
Datum uitspraak: 4 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. J. Looman te Wassenaar.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 oktober 2024;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 25 oktober 2024;
  • het nagezonden gezinsplan van de gecertificeerde instelling, ontvangen op 31 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam] namens de gecertificeerde instelling;
  • [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • de vader.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter, in het bijzijn van zijn advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2.
De feiten
2.1.
Het geregistreerd partnerschap van de vader en de moeder is ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [instelling 1] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 april 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 2 april 2025.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 juli 2024 een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 7 november 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] verblijft al enkele maanden op een gesloten groep van [instelling 1] . Hij heeft een vol programma. Hij bokst drie keer in de week, gaat naar de interne school, volgt muziektherapie en krijgt begeleiding vanuit [instelling 2] . Ook is hij recent gestart met cognitieve gedragstherapie vanuit de opvoedpoli en gaat hij samen met zijn ouders werken aan de ouder-kindrelatie. Bij beschikking van 25 juli 2024 is het restant van het verzoek tot de gesloten machtiging uitgesproken zodat [minderjarige] de kans zou krijgen om zijn therapieën af te ronden en zijn vrijheden verder opgebouwd konden worden. Helaas heeft [minderjarige] zich kort hierna meermaals onttrokken van de groep, waarbij hij een keer zelfs één week is weggebleven. Hierdoor zijn de vrijheden die [minderjarige] had opgebouwd tijdelijk ingetrokken. Momenteel bouwt [minderjarige] deze vrijheden weer op en dit gaat goed. De positieve ontwikkeling is echter nog pril en de gecertificeerde instelling vindt een volgende stap nog te vroeg. De gecertificeerde instelling verzoekt daarom een nieuwe gesloten machtiging voor de duur van vier maanden. De komende vier maanden zullen de vrijheden van [minderjarige] stapsgewijs worden uitgebreid, waarbij het de bedoeling is om binnen vier maanden te werken naar een plaatsing thuis. De komende tijd zal [minderjarige] dus al steeds meer op verlof gaan bij de ouders. Indien een thuisplaatsing eerder gerealiseerd kan worden, zal de gecertificeerde instelling hiertoe overgaan.

4.De standpunten

4.1.
Namens [minderjarige] is geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De advocaat heeft ter zitting naar voren gebracht dat het op dit moment goed gaat en dat [minderjarige] hard aan het werk is met zichzelf. Hoewel [minderjarige] de wens heeft om nu al terug te gaan naar huis, acht de advocaat dat niet in zijn belang. Het risico op een terugval is groot als de thuisplaatsing te gehaast plaatsvindt en dat risico mag niet genomen worden. De komende vier maanden moet stapsgewijs worden gewerkt aan een thuisplaatsing, zodat dit ook daadwerkelijk een succes wordt en blijft.
4.2.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek. De moeder ziet dat [minderjarige] enorm is gegroeid in zijn gedrag en manier van communiceren. Zij heeft er dan ook vertrouwen in dat [minderjarige] op termijn weer thuis kan wonen. Hoewel de moeder begrijpt dat [minderjarige] het liefst zo snel mogelijk naar huis wil, denkt zij dat vier maanden nog wel nodig zijn om dit te realiseren. Ze zijn namelijk pas net begonnen met het terugwerken naar huis, er moet nog gestart worden met het werken aan de ouder-kindrelatie en er moet nog gezocht worden naar een school voor [minderjarige] . Er is wel al een opbouwschema gemaakt, waardoor [minderjarige] al steeds meer thuis is. Als het zo goed blijft gaan en een terugkeer zou eerder mogelijk zijn, dan moet dit volgens de moeder gerealiseerd worden.
4.3.
De vader heeft ingestemd met het verzoek. De vader meent dat vier maanden nog zeker nodig is om de terugplaatsing zorgvuldig te laten verlopen. Het zou zonde zijn als de terugplaatsing te snel verloopt en er een terugval plaatsvindt. [minderjarige] is nu juist op de goede weg en is hard aan het werk met zichzelf.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [minderjarige] kent een belaste voorgeschiedenis, waarbij het contact met de ouders verstoord was, zijn schoolgang gestagneerd was, hij veel blowde en zorgwekkend gedrag liet zien. Hij is ook in aanraking gekomen met de politie in verband met een verdenking van oplichting. [minderjarige] verblijft sinds mei 2024 op de gesloten groep Thor en profiteert van de structuur, kaders en regels die hem daar worden geboden. Het hardnekkige patroon van emotie- en gedragsregulatieproblematiek, waarbij [minderjarige] veel zelfbepalend en opstandig gedrag vertoonde, is hierdoor minder op de voorgrond komen te staan. Op dit moment volgt [minderjarige] muziektherapie en cognitieve gedragstherapie. Daarnaast zal er binnenkort ook systemische hulpverlening ingezet worden, zodat de band en het onderlinge vertrouwen tussen [minderjarige] en zijn ouders verbeterd wordt. Er wordt door iedereen gezien dat [minderjarige] zich inzet voor de hulpverlening en hard zijn best doet om zijn gedrag te veranderen. De kinderrechter complimenteert [minderjarige] voor zijn harde werken en de positieve stappen die hij zet. Dit heeft er ook voor gezorgd dat er weer wordt gewerkt aan een plaatsing thuis. Dat neemt niet weg dat de zorgen tot voor kort groot waren en [minderjarige] zich de afgelopen maanden ook meermaals heeft onttrokken van de groep tijdens zijn verlofmomenten. De kinderrechter vindt een thuisplaatsing op dit moment dan ook te vroeg. De komende tijd krijgt [minderjarige] de kans om te laten zien dat hij de stijgende lijn kan voortzetten, dat hij naar school blijft gaan en zich aan de afspraken houdt. Daarbij is het belangrijk dat [minderjarige] in de gesloten setting stapsgewijs meer vrijheden krijgt en steeds meer op verlof gaat bij de ouders, zodat hij minder risico loopt om terug te vallen in oude patronen. Dat moet er uiteindelijk voor zorgen dat de thuisplaatsing daadwerkelijk een succes wordt en verdere hulpverlening vanuit huis kan worden geboden. De kinderrechter acht de verzochte duur van vier maanden passend en geboden om dit te realiseren.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van vier maanden. Daarbij benadrukt de kinderrechter dat de gesloten machtiging niet langer gebruikt dient te worden dan strikt noodzakelijk. Mocht de stijgende lijn doorgezet worden en een thuisplaatsing daardoor eerder mogelijk is, dan is het aan de gecertificeerde instelling om dit in overleg met [minderjarige] en de ouders te realiseren.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 7 november 2024 tot 7 maart 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 12 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.