ECLI:NL:RBDHA:2024:19222
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en identiteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 26 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 25 oktober 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 14 november 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet ter zitting verschijnen.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser heeft geen originele documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn identiteit, en zijn verklaringen over zijn homoseksuele gerichtheid zijn niet geloofwaardig. De rechtbank oordeelt dat de minister de identiteit van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, gezien de wisselende verklaringen en het ontbreken van bewijs. Eiser heeft niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid van de Vreemdelingenwet 2000, en zijn asielmotieven zijn niet overtuigend onderbouwd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen asielvergunning krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.