In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De aanvraag is op 29 november 2023 ingediend, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op een zitting. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de aanvraag, waarbij de wettelijke termijnen zijn overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de minister uiterlijk op 30 juni 2025 een beslissing moet nemen. Tevens wordt de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. De minister wordt verder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50.