Op 19 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.31465 en NL24.31467, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. S.M.L.L. Bijloos, een voorlopige voorziening vroegen na de afwijzing van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 8 augustus 2024 besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat België verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen in de zaken NL24.31464 en NL24.31466, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de gemachtigden van zowel verzoekers als verweerder zijn op de hoogte gesteld van het dictum van de uitspraak op 19 november 2024.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.