ECLI:NL:RBDHA:2024:19354
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 21 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 1 april 2024 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Dit besluit is genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij verweerder op 14 mei 2024 de Kroatische autoriteiten heeft verzocht om eiser terug te nemen, wat op 27 mei 2024 door Kroatië is geaccepteerd.
Eiser heeft aangevoerd dat hij verstoken is gebleven van juridische bijstand, wat hem niet kan worden toegerekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Raad voor Rechtsbijstand op 23 mei 2024 een gemachtigde aan eiser heeft toegewezen, maar dat de brief met de contactgegevens hem nooit heeft bereikt. Eiser was op dat moment geregistreerd in AZC [plaats 1] en was niet MOB-gemeld. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen toegang had tot rechtsbijstand en dat het aan hem en zijn gemachtigde was om actie te ondernemen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.