ECLI:NL:RBDHA:2024:19371

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
C/09/661305 / HA ZA 24-149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot terugbetaling van leningen en betaling van gecedeerde vorderingen door autobedrijven

In deze zaak vorderde MJP B.V., een onderneming die autobedrijven financiert, terugbetaling van enkele leningen en betaling van gecedeerde vorderingen van gedaagde. De rechtbank heeft op 20 november 2024 uitspraak gedaan en alle vorderingen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde een deel van de leningen al had terugbetaald en dat de overige vorderingen onvoldoende onderbouwd waren. De procedure begon met een dagvaarding op 6 februari 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 oktober 2024. Tijdens deze behandeling hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van MJP niet konden worden toegewezen, omdat de onderbouwing ontbrak en eerdere afspraken niet waren nagekomen. MJP werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die in totaal € 3.931,00 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de noodzaak om vorderingen goed te onderbouwen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/661305 / HA ZA 24-149
Vonnis van 20 november 2024
in de zaak van
MJP B.V.te Hoofddorp,
eiseres,
hierna te noemen: MJP,
advocaat: mr. M. Raaijmakers,
tegen
[gedaagde]te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. F.J. van der Schrier.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 6 februari 2024 met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord met producties 10 tot en met 45;
- de akte namens gedaagde met producties 46 en 47,
- het tussenvonnis van 8 mei 2024, waarin mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 8 oktober 2024 plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht en vragen van de rechtbank beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt die zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
MJP is een onderneming die autobedrijven financiert.
2.2.
[bedrijfsnaam 1] is een eenmanszaak op naam van [gedaagde] , die handelde in personen- en bedrijfsauto’s. Bij de activiteiten van [bedrijfsnaam 1] was de broer van [gedaagde] betrokken.
2.3.
MJP (in de persoon van de heer [naam 1] , hierna: [naam 1] ) en [bedrijfsnaam 1] (in de persoon van de broer van [gedaagde] ) hebben in het verleden zaken met elkaar gedaan.
2.4.
In 2017 heeft [gedaagde] veertien facturen ontvangen van Autoschade Junior over de periode 2016 en tot en met 14 februari 2017 en aanmaningen om deze facturen te betalen. In de aanmaning van 6 maart 2017 schrijft Autoschade Junior: “Uit onze administratie is gebleken dat onderstaande facturen nog niet zijn voldaan”, met een lijstje van dertien factuurnummers, factuurdata en factuurbedragen, aan welk lijstje in de tweede aanmaning van 21 maart 2017 nog een factuur (met datum 14 februari 2017) is toegevoegd. Na controle in de administratie van [bedrijfsnaam 1] heeft [gedaagde] in maart en mei 2017 (in drie delen) tien van deze facturen, van in totaal € 7.756,40, aan Autoschade Junior betaald, waarna van deze aanmaningen nog een bedrag van € 2.087,25 open stond.
2.5.
Op 14 december 2017 heeft een overleg plaatsgevonden waarbij aanwezig waren [naam 1] namens MJP, [gedaagde] , haar broer, haar vader en haar levenspartner. Tijdens dit overleg zijn afspraken gemaakt, welke afspraken zijn vastgelegd in een verslag van deze bespreking. Onderdeel van dit verslag is het volgende:
(…)
Dit houdt (…) in dat alle leningen (…) aan (…) MJP (…) op de gebruikelijke wijze (via de ontvangen facturen o.n.v. [bedrijfsnaam 1] ) voldaan worden.
Betreft de volgende auto’s Volkswagen Golf 2016, Volkswagen Golf variant 2016, Volkswagen Up 2015
[Broer [gedaagde] ] heeft beloofd dat hij er alles aan gaat doen om de tekorten die (…) [gedaagde] h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1] (…) in de privé sfeer gaan oplopen zo spoedig mogelijk terug te zullen betalen.
Daarnaast zegt [broer [gedaagde] ] toe dat hij alles zal doen om te voorkomen dat de schuldenlast bij [bedrijfsnaam 1] verder op zal gaan lopen.
Tot op het moment dat [broer [gedaagde] ] zijn privé problemen heeft opgelost doet (…) MJP (…) geen nieuwe investeringen/leningen u/g in het nieuw opgerichte bedrijf o.n.v. [vader [gedaagde] ] ( [bedrijfsnaam 2] ).
Hierover worden te zijne tijd afspraken gemaakt in overleg met [vader [gedaagde] ] ( [bedrijfsnaam 2] ) en (…) MJP (…) en eventueel [broer [gedaagde] ] (…).
(…) [gedaagde] h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1] (…) staan hier totaal helemaal buiten en zijn hierbij geen partij.
Zodra de gelegenheid zich voordoet zal (…) [gedaagde] h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1] zich uit laten schrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2.6.
Op 19 december 2017 heeft [naam 1] via WhatsApp het volgende bericht aan [gedaagde] gestuurd:
Ik kan er helaas zelf slecht bij om te kijken. Moet ik pas ophalen. Gaan we oplossen. Is erg lastig zo. Maar gelukkig binnen. Kan er weer een van de lijst. Nu nog: 2x golf, 1x inruil skoda, 1x transporter. Maar transporter gaat januari naar voorraad [vader [gedaagde] ]
2.7.
Met ingang van 5 januari 2018 is [bedrijfsnaam 1] opgeheven.
2.8.
Uit het contact tussen MJP en [bedrijfsnaam 1] is een geschil voortgevloeid, dat heeft geleid tot eerst een vonnis in eerste aanleg van de kantonrechter in Den Haag op 30 januari 2019 en daarna een arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 maart 2021 (hierna: het arrest). In dat arrest is [gedaagde] – onder meer – veroordeeld tot betaling van € 21.762,97 aan MJP, vermeerderd met rente en kosten. Dat bedrag is een optelling van de bedragen van de volgende afrekeningen die in het arrest onder de feiten zijn opgenomen:
1.8.
Op 25 januari 2018 heeft MJP een afrekening gericht aan [bedrijfsnaam 1] verzonden ad € 5.137,11, voor de Volkswagen Up! 1.0 60pk Club Up, met als omschrijving “Verstrekte lening voor aankoop auto + netto winst”.
1.9.
Op 14 maart 2018 heeft MJP gericht aan [bedrijfsnaam 1] een afrekening verzonden ad € 16.625,86, voor de Volkswagen Golf variant 1.2 TSI Lounge, met als omschrijving “Verstrekte lening voor aankoop auto/onderdelen/bpm + winst”.
In het arrest is – kort samengevat – overwogen dat [gedaagde] gehouden is tot terugbetaling van deze door haar broer namens [bedrijfsnaam 1] gesloten geldleningovereenkomsten, aangezien het haar bedrijf was en haar broer handelde op naam van [bedrijfsnaam 1] en met toestemming van [gedaagde] , oftewel als (bevoegd) vertegenwoordiger van [bedrijfsnaam 1] . Verder is in het arrest overwogen dat uit het gespreksverslag van 14 december 2017 niet blijkt dat partijen een nadere overeenkomst zijn aangegaan op grond waarvan niet [gedaagde] , maar haar broer de gesloten geldleningen aan MJP zou moeten terugbetalen.
2.9.
[gedaagde] heeft het bedrag van € 21.762,97 aan MJP betaald.
2.10.
Op 3 april 2018 heeft [gedaagde] het resterende deel van de hiervoor onder rov. 2.4. genoemde aanmaningen van Autoschade Junior aan Autoschade Junior betaald.
2.11.
Op 17 april 2018 heeft [naam 1] [gedaagde] via WhatsApp benaderd met de volgende berichten:
Ik heb kunnen regelen dat je voor junior 3645.00 nog moet betalen. Dan moet je het daar brengen. Scheelt weer hoop geld. Dan is het klaar bij junior.
[naam 1] heeft daarbij een foto van een document gevoegd met aan de kop het logo van Autoschade Junior, waarin openstaande bedragen staan vermeld voor twee voertuigen (een rode Volkswagen Up en een blauwe Volkswagen Up) en een witte bumper, met een bedrag van € 3.645,- en een aantal weggestreepte bedragen (voor de bumper en de BTW) van samen € 955,-. Daaronder bericht [naam 1] :
Scheel 955 euro
Wat vind je er van?
Ik hoor je niet.
Ik vind het netjes zo.
Dan ga je betalen totaal 5645.00 euro.
Scheelt nogal
[gedaagde] reageert dat ze het gaat bekijken, waarop [naam 1] schrijft: “dat kan”. Op 19 april 2018 laat [gedaagde] aan [naam 1] weten dat ze de facturen even heeft nagekeken, maar dat deze facturen niet terug komen in de administratie en dat er ook geen datum op de facturen staat. Zij vraagt [naam 1] of hij weet hoe dat zit. Het gaat dan om de volgende facturen, die [gedaagde] inmiddels ontvangen heeft:
  • Een factuur op naam van Autoschade Junior, gericht aan [bedrijfsnaam 1] met factuurdatum 12 december 2017 voor een ‘Volkswagen Up Chassis nr. [chassisnummer 1] ’ en ‘reparatie/herstellen volgens afspraak’ voor een bedrag van € 3.218,60, zonder factuurnummer;
  • Een factuur op naam van Autoschade Junior, gericht aan [bedrijfsnaam 1] met factuurdatum 12 december 2017 voor een ‘Volkswagen Up Blauw Metallic’ en ‘reparatie/herstellen volgens afspraak’ voor een bedrag van € 1.191,85, zonder factuurnummer.
2.12.
[gedaagde] heeft een brief gedateerd 16 mei 2018 ontvangen van [naam 1] namens MJP, waarin hij schrijft:
Ter aanleiding van het niet na komen van onze afspraken die zijn gemaakt eind vorig jaar 2017.
Dit gaat dan over de afspraken die ik heb gemaakt met jou over Autoschade Junior, en MJP bv. om de betalings termijn op te rekken.
Aangezien jij hebt besloten om het laatste bedrag niet aan junior te zullen voldoen worden hiermee onze afspraken geschonden.
Dit heeft mijn doen besluiten om de officieel weg in te slaan wat betreft de betalings termijn aan MJP bv.
Hierbij krijg je van mij de 2 openstaande facturen die binnen de betalings termijn van 2 weken na dagtekening volledig voldaan moeten worden aan MJP bv.
(…)
Bij deze brief zijn de volgende facturen gevoegd:
  • Een factuur op naam van Autoschade Junior, gericht aan [bedrijfsnaam 1] met factuurdatum 24 januari 2017 voor een ‘Volkswagen Up Chassis nr. [chassisnummer 1] ’ en ‘reparatie/herstellen volgens afspraak’ voor een bedrag van € 3.218,60, en factuurnummer 17.700.031;
  • Een factuur op naam van Autoschade Junior, gericht aan [bedrijfsnaam 1] met factuurdatum 27 oktober 2017 voor een ‘Volkswagen Up Blauw Metallic’ en ‘reparatie/herstellen volgens afspraak’ voor een bedrag van € 1.191,85, en factuurnummer [nummer 1] .
[gedaagde] heeft ook deze facturen niet betaald.
2.13.
Bij brief van 24 december 2019 is [gedaagde] door de advocaat van MJP namens MJP gesommeerd twee vorderingen te voldoen.
2.13.1.
De eerste vordering bestaat uit de terugbetaling van een op
12 september 2017 verstrekte lening voor een Volkswagen Transporter met het kenteken 89-VZK-4 van € 6.050,00 onder de omschrijving ‘Verstrekte bedrag voor aankoop auto’.
2.13.2.
Daarnaast wordt in de brief een bedrag van € 6.961,29 gevorderd voor “Tygo Spaarplan 8 september 2017”, met verwijzing naar een document met diezelfde titel, waaronder staat: “Volkswagen Up! Groove Up! 75pk, chassisnummer [chassisnummer 2] (…)” met een bedrag van € 4.700,- voor de ‘auto’ en na optelling van nog wat andere bedragen, onder meer voor ‘uitlijnen’ en ‘zijscherm’ optellend tot een bedrag van € 6.961,29. Op 8 september 2017 heeft [naam 2] (hierna: [naam 2] ), de partner van [naam 1] , blijkens een afschrift van die rekening een bedrag van € 4.700,- naar de privé rekening van de broer van [gedaagde] overgemaakt.
2.13.3.
Bij brief van 10 augustus 2021 is aangegeven dat het totaalbedrag van deze vorderingen inclusief wettelijke handelsrente inmiddels € 16.151,46 bedraagt.
2.14.
Eveneens bij brief van 10 augustus 2021 is [gedaagde] door de advocaat van MJP namens Autoschade Junior gesommeerd twee facturen te voldoen. Dit gaat om de hiervoor onder rov. 2.12. genoemde factuur van 24 januari 2017 van € 3.218,60 en de onder diezelfde rov. genoemde factuur van 27 oktober 2017 van € 1.191,85. Volgens de brief is, inclusief de wettelijke handelsrente, het totaalbedrag opgelopen tot € 6.126,07. Hierbij is aangetekend dat eventueel aanspraak gemaakt zal worden op wettelijke incassokosten ten bedrage van € 681,00, zodat het totaalbedrag komt op € 6.807,07.
2.15.
Namens MJP is bij brief van 18 december 2022 aan [gedaagde] medegedeeld dat de vordering van Autoschade Junior aan MJP is gecedeerd. Samen met de nog openstaande vorderingen van MJP en de tot dan verschuldigde wettelijke handelsrente bedraagt de totale vordering volgens de brief € 24.750,54.
2.16.
Bij brief van 15 maart 2023 heeft MJP haar vordering aan [gedaagde] uitgebreid met twee afrekeningen. Het gaat om de terugbetaling van een lening van € 16.625,86 voor een Volkswagen Golf variant 1.2 TSI Lounge van 14 maart 2018 onder de omschrijving ‘’Verstrekte lening voor aankoop auto/onderdelen/bpm + netto winst’ en om de terugbetaling van een lening van € 5.137,11 voor een Volkswagen Up! 1.0 60 pk Cub Up van 25 januari 2018 onder de omschrijving ‘Verstrekte lening voor aankoop auto + netto winst’, welke bedragen optellen tot een bedrag van € 21.762,97.
2.17.
[gedaagde] heeft een ‘Voertuig Historie Rapport’ voor de Volkswagen Transporter met het kenteken 89-VZK-4 overgelegd (hierna ook te noemen: de registratiegeschiedenis van de Volkswagen Transporter), waarin – voor zover hier van belang – de volgende registraties staan:
(…)
09-09-2017 Nieuwe eigenaar gerapporteerd
Type eigenaar: particulier
Als particulier gerapporteerd in Nederland
15-01-2018 Nieuwe eigenaar gerapporteerd
Type eigenaar: autobedrijf
Als te koop gerapporteerd in Nederland
(…)
03-09-2019 Nieuwe eigenaar gerapporteerd
Type eigenaar: particulier
Als particulier gerapporteerd in Nederland
(…)

3.Het geschil

3.1.
MJP vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 46.513,51, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
MJP legt aan haar vordering ten grondslag dat zij openstaande vorderingen op [gedaagde] heeft met een totaalbedrag van € 24.750,54 + € 21.762,97 = € 46.513,51.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van MJP, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van MJP, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van MJP in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Via deze procedure wenst MJP een aantal bedragen door [gedaagde] vergoed te krijgen. Bij het arrest is [gedaagde] al veroordeeld tot terugbetaling aan MJP van verschillende geldleningen van MJP aan [bedrijfsnaam 1] uit 2017 en 2018, aan welke veroordeling zij heeft voldaan. MJP stelt zich op het standpunt dat daarmee nog niet alle openstaande vorderingen zijn voldaan. Het gaat dan om de volgende betalingen, die in het navolgende één voor één zullen worden besproken:
- de terugbetaling van verstrekte leningen voor een Volkswagen Golf variant 1.2 TSI Lounge voor een bedrag van € 16.625,86 en voor een Volkswagen Up 1.0 60pk Cub Up voor een bedrag van € 5.137,11 (zie feiten onder 2.16.);
- de terugbetaling van een op 12 september 2017 verstrekte lening voor een Volkswagen Transporter met kenteken 89-VZK-4 voor een bedrag van € 6.050,00 (zie feiten onder 2.13.1.);
- de (terug)betaling van een bedrag van € 6.961,29 dat ziet op een spaarplan voor een Volkswagen Up! Groove Up! Van 75kp (zie feiten onder 2.13.2.);
- de betaling van door Autoschade Junior aan MJP gecedeerde vorderingen uit hoofde van facturen van Autoschade Junior aan [bedrijfsnaam 1] van a) 24 januari 2017, met factuurnummer [nummer 2] , voor een bedrag van € 3.218,60, en van b) 27 oktober 2017, met factuurnummer [nummer 1] , voor een bedrag van € 1.191,85 (zie feiten onder 2.12. en 2.14.).
Leningen Volkswagen Golf variant 1.2 TSI Lounge en Volkswagen Up 1.0 60pk Cub Up
4.2.
Bij het arrest is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 21.762,97 aan MJP, welk bedrag een optelling is van:
- een op 25 januari 2018 door MJP aan [bedrijfsnaam 1] verzonden afrekening van € 5.137,11 voor een Volkswagen Up! 1.0 60pk Club Up, met als omschrijving: “Verstrekte lening voor aankoop + netto winst” (rov. 1.8 van het arrest), en
- een op 14 maart 2018 door MJP aan [bedrijfsnaam 1] verzonden afrekening van € 16.625,86 voor een Volkswagen Golf variant 1.2 TSI Lounge, met als omschrijving: “verstrekte lening voor aankoop auto/onderdelen/bpm + netto winst (rov. 1.9 van het arrest).
4.3.
De data, bedragen en omschrijving van die afrekeningen komen exact overeen met de afrekeningen die MJP in deze procedure heeft overgelegd (zie rov. 2.16.) en waarvan zij terugbetaling vordert. Bij de mondelinge behandeling heeft de advocaat van MJP aangegeven dat het volgens MJP om andere leningnummers zou gaan, maar de afrekeningen die MJP ter toelichting op de vorderingen heeft overgelegd bevatten geen (zichtbare) leningnummers en het arrest maakt evenmin melding van leningnummers bij de afrekeningen. Er is dan ook vanuit te gaan dat [gedaagde] al bij het arrest tot terugbetaling van deze leningen is veroordeeld. Nu zij aan deze veroordeling heeft voldaan, zal zij hier niet nogmaals tot betaling worden veroordeeld.
Lening Volkswagen Transporter 89-VZK-4
4.4.
De rechtbank heeft bij de mondelinge behandeling (bij afwezigheid van [naam 1] ) aan de advocaat van MJP de vraag gesteld waarom de in deze procedure aan de orde gestelde vorderingen niet al zijn meegenomen in de procedure die tot het arrest heeft geleid, aangezien de vorderingen in deze procedure zien op bedragen die door MJP in dezelfde periode zijn verstrekt als de leningen die in het arrest aan de orde waren (in 2017 en 2018). De advocaat van MJP heeft daarop geantwoord dat de auto’s destijds nog niet waren verkocht en dat pas op het moment van verkoop de vordering tot terugbetaling ontstaat. Dit sluit niet alleen aan bij de door [gedaagde] beschreven handelspraktijk tussen [naam 1] (namens MJP) en haar broer (namens [bedrijfsnaam 1] ), namelijk dat door MJP aan [bedrijfsnaam 1] leningen werden verstrekt voor de aankoop van auto’s, met de afspraak dat die leningen dienden te worden terugbetaald na verkoop, uit de verkoopopbrengst, maar ook bij de ten aanzien van de vordering tot terugbetaling van de lening voor de Volkswagen Transporter (door MJP niet bestreden) stelling van [gedaagde] dat haar broer die auto eerst (aan een particuliere derde) heeft verkocht op 3 september 2019 (en dus na het vonnis in eerste aanleg van de kantonrechter in den Haag in de eerdere procedure). Die verkoopdatum vindt ook steun in de door [gedaagde] overgelegde registratie geschiedenis van de Volkswagen Transporter [kenteken] (zie rov. 2.17.). Het bestaan van voornoemde afspraak over het (op welk moment) ontstaan van de vordering tot terugbetaling en de verkoopdatum van 3 september 2019 zal dan ook als vaststaand worden aangenomen.
4.5.
[gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat de verplichting tot terugbetaling van de lening voor de Volkswagen Transporter niet bij haar ligt, maar een vordering op [bedrijfsnaam 2] , een eenmanszaak op naam van haar vader betreft. De Volkswagen Transporter [kenteken] is immers, op grond van in december 2017 tussen [naam 1] , [gedaagde] , haar broer en haar vader gemaakte afspraken over voortzetting van [bedrijfsnaam 1] door [bedrijfsnaam 2] , op 15 januari 2018 overgeschreven naar en op naam gesteld van [bedrijfsnaam 2] (zie het verslag van het gesprek op 14 december 2017, rov. 2.5. en het WhatsApp-bericht van [naam 1] aan [gedaagde] van 19 december 2017: “
transporter gaat januari naar voorraad Piet”, rov. 2.6.). In de door [gedaagde] overgelegde registratie geschiedenis van deze auto is op 15 januari 2018 ook het volgende opgenomen: “
Nieuwe eigenaar gerapporteerd, Type eigenaar: autobedrijf, Als te koop gerapporteerd in Nederland” (zie rov. 2.17.). Volgens [gedaagde] is de bij de Volkswagen Transporter behorende lening, met verplichting tot terugbetaling na verkoop van de auto, (hiermee) eveneens overgenomen door [bedrijfsnaam 2] . De Transporter was immers de zekerheid voor terugbetaling van de geleende som. Die lening dient te worden terugbetaald (niet door [gedaagde] ) maar door haar vader (of haar broer), omdat de auto op 3 september 2019 niet onder (het toen al opgeheven) [bedrijfsnaam 1] maar onder [bedrijfsnaam 2] is verkocht.
4.6.
MJP heeft niet bestreden dat de Volkswagen Transporter volgens afspraak en met medeweten van MJP op 15 januari 2018 is overgeschreven naar en op naam is gesteld van MJP, maar bij de mondelinge behandeling heeft de advocaat van MJP aangevoerd dat dit niet maakt dat de vordering op [gedaagde] is komen te vervallen of dat voor haar geen verschuldigdheid meer bestaat tot terugbetaling van de geldlening. Ook uit een e-mail van [naam 1] van 12 november 2018 aan de broer en de vader van [gedaagde] (productie 15) volgt dat MJP, de vader (als [bedrijfsnaam 2] ) en de broer van [gedaagde] aansprekende op het nakomen van een afspraak tot betaling, meent dat als zij die afspraken niet nakomen, MJP dan alsnog voor de Volkswagen Transporter bij [gedaagde] kan aankloppen. [naam 1] schrijft daarin immers: “
Ik vermeld er ook maar bij dat er nog 1 lening tussen zit van de VW Transporter bus op de naam van [bedrijfsnaam 1] .(…)
Dit is geen probleem als deze auto maar niet verdwijnt of verkocht wordt zonder de lening te voldoen aan MJP BV. Anders ben ik genoodzaakt om ook deze te laten incasseren bij(…)
[bedrijfsnaam 1] . En dat moeten we voorkomen lijkt mij. Als je andere plannen hebt met de bus, overleg dat dan in een later stadium met mij. Ik kan me voorstellen dat je hem niet kwijt wil als je doorgaat met het bedrijf volgend jaar. Onderhoud hem goed en zorg dat hij netjes blijft.(…)
Dan kunnen we later kijken hoe en wat.
4.7.
De rechtbank volgt MJP er echter niet in dat [gedaagde] (als)nog kan worden aangesproken tot terugbetaling van de lening voor de Volkswagen Transporter [kenteken] . Nu vast staat dat het steeds de bedoeling van MJP is geweest bij het verstrekken van de geldlening dat de verplichting tot terugbetaling ontstaat bij verkoop van de auto, uit de verkoopopbrengst, is het immers alleen maar logisch om de overeenstemming tussen partijen (MJP, [gedaagde] namens [bedrijfsnaam 1] en haar vader namens [bedrijfsnaam 2] ) om (vanwege de opheffing van [bedrijfsnaam 1] ) de Volkswagen Transporter over te zetten naar [bedrijfsnaam 2] zo uit te leggen dat de auto dan (uiteindelijk) onder [bedrijfsnaam 2] zou kunnen worden verkocht, uit welke opbrengst MJP vervolgens door [bedrijfsnaam 2] zou kunnen worden terugbetaald. De rechtbank is daarom met [gedaagde] van oordeel dat partijen niet anders kunnen hebben bedoeld dan, en MJP er (dus, impliciet) mee in heeft gestemd, dat de lening (en de verplichting tot terugbetaling van de lening na verkoop) met de auto is overgegaan op [bedrijfsnaam 2] . Was dat anders geweest, dan had het voor de hand gelegen dat MJP de terugbetaling van de lening al meteen, met de terugbetaling van de andere geldleningen, van [gedaagde] had opgeëist of had menen te kunnen opeisen. Dat heeft MJP nadrukkelijk niet gedaan.
4.8.
Nu uit het voorgaande volgt dat de verplichting tot terugbetaling van de geldlening uit de verkoopopbrengst van de Volkswagen Transporter [kenteken] niet bij [gedaagde] ligt, zal ook dit deel van de vordering worden afgewezen.
Spaarplan Volkswagen Up! Groove Up!
4.9.
Tegen deze vordering heeft [gedaagde] aangevoerd dat het oorspronkelijke bedrag voor dit spaarplan van € 4.700,00 op 8 september 2017 door de partner ( [naam 2] ) van [naam 1] op de privérekening van de broer van [gedaagde] is gestort (zie rov. 2.13.2.), met een verwijzing naar een bankafschrift van de rekening van de broer van [gedaagde] . Het zou gaan om een afspraak tussen de broer van [gedaagde] op persoonlijke titel en [naam 1] om een bedrag te reserveren voor de aankoop van een auto voor de zoon van [naam 1] , waar [bedrijfsnaam 1] (en dus [gedaagde] ) niets mee van doen heeft (gehad).
4.10.
In het licht van dit verweer, waaronder de verwijzing naar het bankafschrift van de persoonlijke rekening van de broer van [gedaagde] waaruit volgt dat de broer van [gedaagde] het bedrag op zijn privérekening heeft ontvangen, schiet de onderbouwing van dit deel van de vordering van MJP op [gedaagde] tekort. MJP heeft enkel een A4-tje met daarop ‘TYGO Spaarplan 8 september 2017’ overgelegd. Het betreft geen factuur, zoals MJP dit document in de dagvaarding noemt. En op dit document staat ook niets waaruit zou kunnen volgen dat [bedrijfsnaam 1] bij deze afspraak is betrokken. De print-screen van een mailbox, waarin te zien is dat het ‘Tygo Spaarplan’ (op een datum onleesbaar) is verzonden aan of ontvangen van het e-mailadres [e-mail adres] , is onvoldoende om de conclusie te kunnen dragen dat dit spaarplan een afspraak betreft die de broer van [gedaagde] als vertegenwoordiger van [bedrijfsnaam 1] heeft gemaakt. Bij de mondelinge behandeling heeft [naam 1] , door zijn afwezigheid, hier ook geen nadere toelichting op gegeven. Het in het kader van het spaarplan door MJP gevorderde bedrag kan daarom evenmin voor toewijzing in aanmerking komen.
Facturen van Autoschade Junior
4.11.
Ook het laatste deel van de vordering, dat ziet op betaling van facturen van Autoschade Junior, zal de rechtbank als onvoldoende onderbouwd afwijzen. Bij deze facturen zijn namelijk met het verweer van [gedaagde] en de door haar daarbij overgelegde stukken de nodige vragen te plaatsen, welke MJP in de persoon van [naam 1] onbeantwoord heeft gelaten. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
4.12.
Zoals [gedaagde] onbestreden heeft aangegeven, heeft zij in 2017 en 2018 aan de hand van diverse door Autoschade Junior aan haar verstrekte overzichten van openstaande facturen, met daarop het factuurnummer, de factuurdatum en het (openstaande) factuurbedrag, welke zij ook terug heeft kunnen vinden in de administratie van [bedrijfsnaam 1] , al diverse facturen van Autoschade Junior aan [bedrijfsnaam 1] aan Autoschade Junior betaald. Het gaat dan om facturen met een factuurdatum tot en met 14 februari 2017 (zie rov. 2.4.). Op 17 april 2018, nadat zij alle door Autoschade Junior aan haar opgegeven facturen heeft betaald (zie rov. 2.10.), wordt [gedaagde] via WhatsApp benaderd door [naam 1] dat hij heeft kunnen regelen dat [gedaagde] (met een korting) nog € 3.645,00 aan Autoschade Junior moet betalen en dat het dan klaar is (zie rov. 2.11.). Daarbij heeft [naam 1] een foto gevoegd van een overzicht met bedragen die zien op een rode en een blauwe Volkswagen Up en op een bumper. Daarop heeft [gedaagde] ook facturen ontvangen op naam van Autoschade Junior met als factuurdatum 12 december 2017 voor – voor zover van belang – de reparatie van een Volkswagen Up met chassis nr. 035041 en voor de reparatie van een blauw metallic Volkswagen Up (zie rov. 2.11.). Anders dan alle eerdere door Autoschade Junior verstrekte facturen, bevatten deze facturen geen factuurnummer en, zoals [gedaagde] op 19 april 2018 aan [naam 1] bericht via WhatsApp, [gedaagde] heeft deze facturen ook niet terug kunnen vinden in de administratie van [bedrijfsnaam 1] . Daarbij komt dat de facturen voor de reparaties van de Volkswagens daarna zijn aangepast. Beide facturen zijn voorzien van een factuurnummer en hebben een andere factuur- en vervaldatum gekregen (zie rov. 2.12.). De factuurdatum van de factuur voor de reparatie van de Volkswagen Up met chassis nr. 035041 van 24 januari 2017 is bovendien gelegen vóór de datum van 14 februari 2017, tot en met welke datum [gedaagde] al eerder overzichten met alle openstaande facturen van Autoschade Junior had ontvangen. Van die overzichten maakte deze factuur geen deel uit. Dit alles roept vragen op over hoe deze facturen en de daarop gebaseerde vordering op [gedaagde] tot stand is gekomen.
4.13.
Verder heeft [gedaagde] naar eigen zeggen navraag gedaan bij haar broer, die de opdrachten aan Autoschade Junior als vertegenwoordiger van [bedrijfsnaam 1] dan zou hebben gegeven. Zijn reactie was: “
Autoschade Junior weet dat dit NIET volgens de in het verleden gemaakte afspraken is. Tegenover deze facturen staan tegenprestaties, welke tegen elkaar – met gesloten beurzen – weggevallen zijn.” Als dit juist is, zou dit meebrengen dat de bedragen van de facturen niet (langer) verschuldigd zijn. Dit zou ook kunnen verklaren waarom in elk geval de factuur met de gewijzigde datum van 24 januari 2017 niet in het eerdere overzicht stond vermeld. De advocaat van MJP heeft bij de mondelinge behandeling op de verklaring van de broer van [gedaagde] aangegeven dat zijn cliënt niets weet van die tegenprestatie en het bestaan daarvan dus bij gebrek aan wetenschap betwist.
4.14.
Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van MJP gelegen om antwoord te geven op de vragen over de facturen en om inhoudelijk te reageren op de reactie van de broer van [gedaagde] . [naam 1] had namens MJP gemakkelijk navraag kunnen doen bij Autoschade Junior. MJP heeft die antwoorden en die uitleg niet gegeven, met name omdat [naam 1] er, zonder kenbare reden, voor heeft gekozen niet naar de mondelinge behandeling te komen. Dit maakt dat MJP niet heeft voldaan aan haar stelplicht. Met inachtneming van het verweer van [gedaagde] zijn de stellingen waarop MJP haar vordering van de facturen van Autoschade Junior baseert, te mager. Aan het horen van [naam 1] op een ander moment of aan een bewijsopdracht komt de rechtbank dan niet toe.
Conclusie
4.15.
De rechtbank zal de vorderingen van MJP afwijzen.
Proceskosten
4.16.
MJP is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
1.325,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × tarief IV van € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.931,00
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen van MJP af;
5.2.
veroordeelt MJP in de proceskosten van € 3.931,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als MJP niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt MJP tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart de onderdelen 5.2 en 5.3 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Knijff en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2024.
3425