ECLI:NL:RBDHA:2024:19381
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Zweden
Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Zweden verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 november 2024 behandeld, maar de verzoeker was niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.42386) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier R.A. Oelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 22 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.