ECLI:NL:RBDHA:2024:19381

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
NL24.42387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Zweden

Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Zweden verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 november 2024 behandeld, maar de verzoeker was niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.42386) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, in aanwezigheid van griffier R.A. Oelen. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 22 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42387
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A. Khalaf),

en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister
(gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

Bij besluit van 29 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Zweden verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.42386, op 19 november 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.42386, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.A. Oelen, griffier.
Deze uitspraak zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl en is uitgesproken en bekendgemaakt op:
22 november 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.