Overwegingen
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Britse nationaliteit te hebben.
Vermoeden van illegaal verblijf
2. Eiseres voert aan dat niet duidelijk is op basis waarvan sprake was van een vermoeden van illegaal verblijf. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd op welke wijze eiseres in beeld is gekomen bij de (vreemdelingen)politie.
3. De rechtbank stelt vast dat uit het proces-verbaal van aanhouding van 27 december 2023 blijkt dat eiseres door een verbalisant ’s nachts slapend in een open portiek is aangetroffen en dat bij controle van de gegevens van eiseres bleek dat zij gesignaleerd stond als vreemdeling zonder rechtmatig verblijf. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 27 december 2023 blijkt dat eiseres vervolgens is aangehouden voor het overtreden van artikel 447E van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2:49, eerste lid en onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening van gemeente Den Haag. Daarmee is voldoende duidelijk hoe eiseres in beeld is gekomen bij de politie en op basis waarvan sprake was van een vermoeden van illegaal verblijf.
4. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en eiseres de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft als zware grondenvermeld dat eiseres:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte grondenvermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
5. Eiseres betwist alle gronden die aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht de zware gronden 3a, 3b en 3c en de lichte gronden 4a, 4c en 4d aan de maatregel ten grondslag gelegd. Ten aanzien van zware grond 3a staat vast dat eiseres zonder paspoort Nederland is ingereisd; deze grond is dus feitelijk juist. Zware grond 3b is voorts feitelijk juist, omdat eiseres haar onrechtmatige verblijf niet heeft gemeld bij de korpschef en zich daardoor aan het toezicht heeft onttrokken. Ook zware grond 3c is feitelijk juist, nu tegen eiseres op 25 augustus 2023 een terugkeerbesluit is uitgevaardigd en aan haar is uitgereikt, maar zij hieraan geen gevolg heeft gegeven. Ten aanzien van lichte grond 4a heeft verweerder terecht overwogen dat eiseres niet beschikt over een document zoals bedoeld in artikel 4.21 van het Vb. Verder heeft verweerder de lichte grond 4c terecht tegengeworpen, nu eiseres heeft verklaard op straat te leven en niet ingeschreven te staan op een adres. Tot slot heeft verweerder 144,25 euro niet hoeven aanmerken als voldoende middelen van bestaan en daarom ook terecht lichte grond 4d aan de maatregel ten grondslag gelegd.
7. De zware en lichte gronden zijn voldoende om de maatregel van bewaring te kunnen dragen. Verweerder heeft op grond hiervan terecht een risico aangenomen dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en de uitzettingsprocedure zal ontwijken of belemmeren.
8. Eiseres voert verder aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Uit het dossier blijkt dat geen vertrekgesprek met eiseres is gevoerd. Het is onduidelijk welke uitzettingshandelingen zijn verricht.
9. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiseres. Uit het dossier blijkt dat op 22 november 2023 en 24 november 2023 telefonische vertrekgesprekken met eiseres zijn gevoerd en op 27 november 2023 en 4 januari 2024 met eiseres in persoon vertrekgesprekken zijn gevoerd. Uit deze gesprekken volgt dat eiseres niet meewerkt aan haar uitzetting. Door haar houding staat eiseres zelf aan een voortvarende uitzetting in de weg. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte geen lichter middel heeft overwogen. Eiseres is niet bekend met een tegen haar uitgevaardigd terugkeerbesluit en dit had eerst aan haar uitgereikt moeten worden alvorens zou zijn overgegaan tot inbewaringstelling. Eiseres veroorzaakt verder geen overlast en pleegt geen strafbare feiten in Nederland. Zij is bereid Nederland te verlaten zodra zij beschikt over haar paspoort.
11. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd waarom niet is volstaan met een lichter middel. Verweerder stelt zich, gelet op de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd, terecht op het standpunt dat in dit geval geen andere afdoende, maar minder dwingende maatregelen dan de inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. Zoals onder 6 is overwogen, is op 25 augustus 2023 tegen eiseres een terugkeerbesluit uitgevaardigd en aan haar uitgereikt. Deze stukken zitten in het dossier. In de omstandigheid dat eiseres bereid stelt te zijn Nederland te verlaten zodra zij haar paspoort heeft, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om een lichter middel toe te passen. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat niet is onderbouwd dat eiseres in afwachting is van haar paspoort en dat zij gedurende langere periode geen inspanningen heeft geleverd om aan documenten te komen en Nederland te verlaten. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de voortduring van de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was.
13. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.