ECLI:NL:RBDHA:2024:19412
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, met een V-nummer, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 14 oktober 2024 was genomen. In dit besluit werd de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter baseerde zijn beslissing op artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en deed uitspraak zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.40250, waarin op het beroep van verzoeker was beslist. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het verzoek om voorlopige voorziening om die reden werd afgewezen.
De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.