ECLI:NL:RBDHA:2024:19416
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft eiseres op 26 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag van 27 augustus 2022. De rechtbank heeft uitspraak gedaan buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft haar beroep ingesteld nadat verweerder in gebreke was gebleven om tijdig een besluit te nemen.
Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft in eerste instantie de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk zou zijn op basis van de Dublinverordening. Dit besluit werd echter op 2 mei 2023 ingetrokken en door de rechtbank vernietigd. Op 26 juni 2023 heeft verweerder aan eiseres laten weten dat haar procedure verder zou worden behandeld in de nationale procedure, omdat de uiterste overdrachtsdatum was verstreken.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat Italië niet langer kan worden beschouwd als een veilige haven voor asielzoekers. Dit heeft geleid tot de conclusie dat verweerder verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres na de intrekking van het eerdere besluit. De beslistermijn voor de asielaanvraag is vastgesteld op zes maanden, maar is verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling van 10 april 2024 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan op 21 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.