Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 29 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaarschrift, dat gericht was tegen de weigering om haar een visum voor kort verblijf te verlenen. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was de verweerder in deze procedure. Op 20 mei 2024 heeft de verweerder de aanvraag van verzoekster ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken. Bij deze intrekking heeft verzoekster verzocht om de verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft beslist en deze aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster als kennelijk gegrond toegewezen en de verweerder veroordeeld in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 22 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.