ECLI:NL:RBDHA:2024:19464
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Thurlings - Rassa
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige staandehouding en schadevergoeding voor hoogzwangere eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een hoogzwangere eiseres en de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank oordeelde dat de staandehouding en ophouding van de eiseres door de minister onrechtmatig was. De eiseres, van Ghanese nationaliteit, was op 20 oktober 2024 staande gehouden en vervolgens opgehouden, terwijl zij op het punt stond te bevallen. De rechtbank concludeerde dat er geen noodzaak was voor de staandehouding en dat de handelswijze van de minister disproportioneel en intimiderend was, vooral gezien de kwetsbare conditie van de eiseres. De rechtbank kende de eiseres een schadevergoeding toe van € 1000,- ter compensatie van de materiële en mentale schade die zij had geleden door de onrechtmatige handelingen van de minister. Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, vastgesteld op € 875,-. De rechtbank benadrukte het zorgvuldigheidsbeginsel en de verplichting van de minister om rekening te houden met de omstandigheden van de eiseres.