Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
N. Ouahim, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, van Turkse nationaliteit, op 21 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 23 augustus 2024 heeft zij de minister van Asiel en Migratie in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 11 september 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig werd geacht en heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) besproken. Volgens artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is, en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres op 21 november 2024 eindigde. De ingebrekestelling van 23 augustus 2024 werd daarom als prematuur beschouwd, aangezien de termijn nog niet was verstreken. Hierdoor voldeed het beroep niet aan de vereisten voor indienen, en werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.