Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
N. Ouahim, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, op 31 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser heeft de minister op 23 augustus 2024 in gebreke gesteld, waarna hij op 11 september 2024 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 2 maart 2024, maar de minister heeft deze termijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen. Hierdoor eindigt de beslistermijn op 2 december 2024.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 23 augustus 2024 prematuur is ingediend, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.