ECLI:NL:RBDHA:2024:19672

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
C/09/673396 / JE RK 24-1776
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige wegens ernstige ontwikkelingsbedreiging en seksueel grensoverschrijdend gedrag

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], geboren in 2016. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] is blootgesteld aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en dat er een zorgelijk incident op school heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn er signalen dat [minderjarige] pornografische films heeft gezien en dat er onrust is in de thuissituatie door conflicten tussen de ouders. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling toe te wijzen en een jeugdbeschermer aan te stellen die de regie over de hulpverlening zal voeren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling gaat in op 24 oktober 2024 en duurt tot 24 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/673396 / JE RK 24-1776
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. T.Y. Tsang te Den Haag,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] (Limburg).
De kinderrechter merkt als informanten aan:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
[naam 1],
hierna te noemen: de partner van de moeder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 2 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder met haar advocaat;
  • de partner van de moeder;
- [naam 2] Bom namens de Raad;
- [naam 3] namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is erkend door de vader.
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4.
[minderjarige] woont bij haar moeder en heeft een zorgregeling met de vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De Raad heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd. Volgens de Raad is er sprake van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [minderjarige] . De Raad maakt zich grote zorgen over het seksueel grensoverschrijdend gedrag waaraan [minderjarige] is blootgesteld. Zij heeft verschillende seksuele ervaringen opgedaan waarvoor zij nog veel te jong is. Ondanks dat uit het onderzoek van de Raad niet helemaal duidelijk is geworden wat er nu precies is gebeurd, staat vast dat er een zorgelijk incident op school heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn er ook zorgen over een mogelijk incident met de halfbroer, is er een filmpje van [minderjarige] gevonden dat zij van zichzelf heeft gemaakt waarop zij seksuele bewegingen maakt die niet passend zijn bij haar leeftijd en heeft de moeder zorgelijke uitingen gedaan op school over mogelijk misbruik van [minderjarige] door de vader, waarbij de moeder ook een ongepaste foto van [minderjarige] aan een andere ouder zou hebben laten zien. Verder zijn er signalen dat [minderjarige] pornografische films heeft gezien. Naast de zorgen over haar seksuele ervaringen heeft de Raad ook zorgen over de continue spanningen tussen de ouders en de onrust in de thuissituatie. Beide ouders maken veel verwijten richting de andere ouder en maken zich zorgen over de opvoedsituatie bij de andere ouder. [minderjarige] is loyaal naar beide ouders en omdat de ouders lelijk over elkaar praten in haar bijzijn, zit zij in een loyaliteitsconflict. Daarnaast wordt zij betrokken in volwassenproblematiek. Volgens de Raad zijn de ouders voldoende bereid, maar onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. Het is de afgelopen periode niet gelukt om de noodzakelijke hulpverlening in te zetten. Zo heeft [minderjarige] nog geen traumabehandeling ontvangen en is opvoedondersteuning niet van de grond gekomen. Daarbij lijkt de moeder wantrouwend richting de hulpverlening en woont de vader in Limburg, waardoor er met hem enkel telefonisch contact is. Volgens de Raad is het van groot belang dat de noodzakelijke hulpverlening voor [minderjarige] alsnog van de grond komt en er opvoedondersteuning in beide thuissituaties wordt ingezet. Daarnaast is het van belang dat de ouders zich gaan inzetten voor het traject Ouderschap Blijft.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. Volgens de moeder zijn er geen redenen voor een ondertoezichtstelling. Als [minderjarige] bij de moeder thuis is, gaat het goed met haar. De moeder is zelf actief op zoek naar hulp en kan deze hulp ook vinden. Zo is Humanitas al twee jaar betrokken bij [minderjarige] en heeft de moeder contact gezocht met RondomJou voor therapie voor [minderjarige] . De moeder had met de vorige begeleider van Humanitas geen goede klik, maar intussen is er een nieuwe begeleider en dit verloopt volgens de moeder goed. Het klopt volgens de moeder dan ook niet dat zij de hulp van Humanitas afhoudt. Door persoonlijke omstandigheden zijn sommige afspraken niet doorgegaan, maar vanuit Humanitas was hiervoor ook begrip. Humanitas komt bij de moeder thuis en gaat dan met [minderjarige] in gesprek op haar kamer. Naast professionele hulp heeft de moeder ook voldoende ondersteuning vanuit haar netwerk, zoals haar ouders, stiefoma en de ouders van haar partner. De moeder heeft het idee heeft dat [minderjarige] de schuld van alles krijgt en de moeder herkent zich niet in de dingen die gezegd worden die [minderjarige] gedaan zou hebben dan wel zou hebben meegemaakt op seksueel gebied. Volgens de moeder keren de andere ouders op school zich tegen haar. Ten slotte benoemd de moeder dat de communicatie tussen haar en de vader op dit moment beter verloopt.
4.2.
De vader heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Volgens de vader gaat het goed met [minderjarige] als zij bij hem thuis is. De communicatie met de moeder verloopt steeds beter en rustiger en het is belangrijk dat het de ouders ook gaat lukken om dit vol te houden. De vader vindt het idee van een ondertoezichtstelling lastig, omdat er dan iemand in de thuissituatie meekijkt, aan de andere kant ziet de vader dat het mogelijk ook helpend kan zijn en ervoor kan zorgen dat het modder gooien tussen de ouders stopt.
4.3.
De gecertificeerde instelling is nog niet betrokken in het gezin en heeft inhoudelijk geen aanvullingen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe dat [minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Djamila is een kwetsbaar meisje dat in haar jonge leven al veel heeft meegemaakt. De kinderrechter heeft grote zorgen over het seksueel grensoverschrijdend gedrag waarvan [minderjarige] getuige, dan wel direct bij betrokken is geweest. Hoewel over niet alle hiervoor genoemde situaties duidelijkheid is ontstaan, staat volgens de kinderrechter vast dat zij een seksueel grensoverschrijdend incident met een meisje op school heeft meegemaakt en heeft [minderjarige] een video van zichzelf gemaakt waarop zij seksuele bewegingen maakt die niet passend zijn bij haar leeftijd. Voor deze ervaringen is zij nog veel te jong. Voor een verdere gezonde (seksuele) ontwikkeling is het dan ook van groot belang dat [minderjarige] hiervoor zo snel mogelijk passende hulp ontvangt. De kinderrechter heeft ook zorgen over de onrustige opvoedsituatie waar [minderjarige] de afgelopen periode in is opgegroeid. Zo is zij getuige geweest van de spanningen en conflicten tussen de ouders en is de vader verhuisd naar Limburg. Uit de stukken blijkt dat de ouders elkaar veel verwijten maken en zich ook negatief uitlaten over de andere ouder in het bijzijn van [minderjarige] . De kinderrechter maakt zich zorgen over wat voor effect deze onderlinge verstandhouding tussen de ouders op [minderjarige] heeft en voorkomen moet worden dat [minderjarige] nog meer loyaliteitsproblematiek gaat ervaren. Het is voor haar ontwikkeling van groot belang dat zij onbelast contact kan hebben met beide ouders en niet betrokken wordt in de conflicten tussen hen. Naar het oordeel van de kinderrechter zijn de ouders op dit moment wel voldoende bereid – het is positief dat de moeder ook zelf hulp heeft gezocht – maar onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging zelfstandig weg te nemen. De reeds ingezette hulp in het vrijwillig kader heeft nog onvoldoende resultaat gehad of is niet voldoende van de grond gekomen. Het is dan ook noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken wordt die regie gaat voeren over de in te zetten hulpverlening voor [minderjarige] én de ouders, zodat de noodzakelijke hulp op korte termijn daadwerkelijk van de grond komt. De kinderrechter is daarbij met de Raad van oordeel dat het nodig is dat in beide thuissituaties – zowel bij de vader als de moeder – opvoedondersteuning wordt ingezet, het belangrijk is dat de behandeling van [minderjarige] zo spoedig mogelijk kan starten en dat de ouders actief zullen meewerken aan het traject Ouderschap Blijft. Gezien de forse zorgen, het feit dat er een vertrouwensband opgebouwd zal moeten worden met de jeugdbeschermer en de hulpverlening nog moet opstarten is een termijn van één jaar voor de ondertoezichtstelling passend en geboden. De kinderrechter zal het verzoek dan ook zoals verzocht toewijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 24 oktober 2024 tot 24 oktober 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024 door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 7 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.