ECLI:NL:RBDHA:2024:19737

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.33307
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens kennelijke ongegrondheid en veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft op 22 augustus 2024 de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij hij de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig achtte, maar de gestelde problemen met de bank en familieproblemen niet geloofwaardig vond. De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2024 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is, omdat de eiser zijn financiële problemen niet met objectieve documenten heeft onderbouwd en zijn verklaringen over familieproblemen vaag en tegenstrijdig zijn. De rechtbank bevestigt dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat er geen reëel risico op refoulement bestaat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.33307

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Berg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De minister heeft met het bestreden besluit van 22 augustus 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1982 en van Tunesische nationaliteit te zijn. Hij heeft op 16 mei 2024 een asielaanvraag ingediend.
3. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Tunesië heeft verlaten vanwege financiële problemen. Hij had in Tunesië een eigen timmermansbedrijf. Eiser zou een project gaan uitvoeren voor de staat en had daarvoor een lening afgesloten bij een bank. In verband met de Covid-19-pandemie mocht eiser niet meer werken en daardoor is hij in de problemen gekomen. Eiser had geen inkomsten meer, moest zijn schuld afbetalen en de schulden liepen op. Toen hij niks meer had, is hij uit Tunesië vertrokken. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij familieproblemen heeft.
4. De minister heeft de asielaanvraag niet onmiddellijk in behandeling genomen, omdat hij vond dat België of Spanje daarvoor verantwoordelijk was. Op 29 juli 2024 heeft de minister eiser bericht dat de aanvraag toch in behandeling wordt genomen in de nationale procedure. De minister heeft de asielaanvraag van eiser met het bestreden besluit afgewezen als kennelijk ongegrond. De minister vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De minister vindt de gestelde problemen met de bank en de familieproblemen echter niet geloofwaardig. De minister heeft overwogen dat eiser zijn verklaringen niet heeft onderbouwd met objectieve documenten. Volgens de minister valt ook niet in te zien waarom eiser nooit pogingen heeft ondernomen om stukken te bemachtigen waarmee hij de gestelde problemen kan onderbouwen, bijvoorbeeld documenten over zijn werkzaamheden of over de lening bij de bank. De minister neemt daarbij in aanmerking dat eiser al vier jaar in Europa zegt te verblijven en dat hij ook al een procedure in Spanje heeft doorlopen. De minister heeft daarnaast overwogen dat eisers verklaringen over de asielmotieven geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen, aangezien hij vage en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De minister heeft daaraan nog toegevoegd dat Tunesië in het algemeen wordt gezien als een veilig land van herkomst en dat niet is gebleken dat Tunesië voor eiser niet veilig is. De minister heeft eiser tevens een terugkeerbesluit opgelegd.
5. De rechtbank beoordeelt of de minister de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd: de beroepsgronden.
De beroepsgronden
6. Eiser heeft aangevoerd dat hij zal trachten om alsnog documenten met betrekking tot zijn bedrijf te achterhalen. Eiser stelt zich verder op het standpunt dat hij niet vaag heeft verklaard over zijn problemen. Indien het voor de minister onduidelijk was wat de aanleiding is geweest voor zijn familieproblemen, dan had het op zijn weg gelegen om daarop door te vragen.
Geloofwaardigheid asielrelaas
7. De minister heeft de gestelde financiële en familieproblemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
8. De minister heeft terecht vastgesteld dat eiser zijn financiële problemen niet met objectieve stukken heeft onderbouwd. Daarbij heeft de minister eiser kunnen tegenwerpen dat hij in de vier jaar waarin hij in Europa verbleef geen pogingen heeft ondernomen om die objectieve stukken alsnog te verkrijgen. Dat eiser in beroep aanvoert dat hij dat alsnog zal proberen, doet daaraan niet af.
9. De minister heeft verder toereikend gemotiveerd op welke punten hij vindt dat eiser vaag en tegenstrijdig heeft verklaard over zijn gestelde familieproblemen. Zo heeft de minister – bijvoorbeeld – overwogen dat eiser heeft verklaard dat hij geld gaf aan zijn broers, maar dat zij niks voor hem doen en dat het onduidelijk is welke familieproblemen nu precies hebben geleid tot zijn vertrek uit Tunesië. Met de enkele ontkenning dat de verklaringen vaag zijn, heeft eiser de benoemde vaagheden en tegenstrijdigheden niet weggenomen. De minister heeft in de voorbereiding van het bestreden besluit ook niet in strijd met de samenwerkingsverplichting of anderszins onzorgvuldig gehandeld. Het rapport ‘gehoor veilig land van herkomst’ geeft blijk van een zorgvuldige wijze van horen, waarbij de gehoormedewerker op meerdere momenten heeft doorgevraagd en/of eiser heeft gewezen op tegenstrijdigheden.
Tunesië veilig land van herkomst
10. Niet in geschil dat Tunesië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. [1] Op 8 juni 2023 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden waarin is geconcludeerd dat Tunesië nog altijd als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, behoudens enkele uitzonderingscategorieën. [2] Eiser heeft niet gesteld dat hij tot een uitzonderingscategorie behoort. Eiser heeft ook niet gesteld dat de situatie in Tunesië sindsdien dusdanig is verslechterd dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst niet meer in stand kan blijven. De minister heeft daarom Tunesië als een veilig land van herkomst mogen beschouwen. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiser bij de Tunesische autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen.
11. Eiser heeft geen beroepsgronden aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat Tunesië voor hem persoonlijk niet als veilig land kan worden aangemerkt.
12. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het terugkeerbesluit
13. Eiser heeft aangevoerd dat de minister heeft nagelaten om in het kader van het terugkeerbesluit onderzoek te doen naar het risico op refoulement. De rechtbank volgt eiser daarin niet. De minister heeft in het bestreden besluit verwezen naar het voornemen. De rechtbank stelt vast dat de minister daarin is ingegaan op de verklaringen van eiser dat hij vreest dat hij bij terugkeer in Tunesië zal worden uitgelachen door zijn familie en vreest voor strafrechtelijke vervolging vanwege het niet terugbetalen van de lening. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat dit niet voldoende is om een reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM [3] aan te nemen. De minister heeft daarbij in aanmerking mogen nemen dat de gestelde problemen met de bank niet geloofwaardig zijn. Tevens in aanmerking nemend dat de minister terecht heeft aangenomen dat Tunesië in het algemeen en voor eiser persoonlijk als veilig land kan worden aangemerkt, heeft de minister voldoende gemotiveerd dat eiser geen risico loopt op refoulement bij terugkeer naar Tunesië.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond.
15. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.Zie de kamerbrief van 8 juni 2023 ‘Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië’.
3.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.