ECLI:NL:RBDHA:2024:19738

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.33308
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman, en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. S. Berg, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 22 augustus 2024 door de minister was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak is verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.33307), wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.33308

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Berg).

Procesverloop

Bij besluit van 22 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.33307, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.