Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.K.E. van den Heuvel, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie op 5 september 2024 in de algemene procedure niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op het beroep is beslist, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de procedurele stappen in asielzaken en de rol van de voorzieningenrechter in het treffen van voorlopige maatregelen. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. de Danschutter, met mr. J. de Winter als griffier.