In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 25 oktober 2024 de asielaanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 28 oktober 2024 verzocht om binnen twee weken te reageren op dit besluit. Eiser heeft echter niet tijdig gereageerd, noch op het rappelbericht van 11 november 2024. Hierdoor heeft de rechtbank op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had het recht om beroep in te stellen tegen het niet tijdig beslissen, maar de rechtbank concludeert dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep, aangezien er inmiddels een beslissing op de aanvraag is genomen. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is wegens het vervallen van het procesbelang.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister in gebreke was om tijdig een besluit te nemen, maar door het inwilligen van de aanvraag is aan het beroep tegemoetgekomen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 november 2024.