ECLI:NL:RBDHA:2024:19755
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, en de minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 november 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 21 juni 2024 door de minister was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.28119), waarin het beroep van de verzoeker ook als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening eveneens afgewezen. De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.